Lenovo 3000 J 8454 User Manual

Lenovo 3000 J Series  
Opmerking  
Tweede uitgave (februari 2006)  
© Copyright Lenovo 2006.  
Portions © Copyright IBM Corp. 2005.  
Inhoudsopgave  
© Lenovo 2006. Portions © IBM Corp. 2005.  
iii  
iv Handboek voor de gebruiker  
Belangrijke veiligheidsinformatie  
Opmerking  
Het is van belang dat u eerst de veiligheidsinformatie leest.  
Deze informatie helpt u uw desktop of notebook veilig te gebruiken. Gebruik en  
bewaar alle informatie die bij uw computer is geleverd. De informatie in dit docu-  
ment vormt op geen enkele manier een wijziging van de voorwaarden in de koop-  
overeenkomst of de LenovoVerklaring van Beperkte Garantie.  
De veiligheid van de klant is belangrijk. Onze producten worden ontworpen met  
het oog op veiligheid en effectiviteit. Personal computers zijn echter elektronische  
apparaten. Netsnoeren, voedingsadapters en andere onderdelen kunnen een  
veiligheidsrisico opleveren dat, met name bij onjuist gebruik en misbruik, kan lei-  
den tot schade en lichamelijk letsel. Om deze risico’s te verkleinen, dient u de bij  
het product geleverde instructies te volgen, u te houden aan alle waarschuwingen  
op het product zelf en in de bedieningsinstructies, en de informatie in dit docu-  
ment zorgvuldig te lezen. Door de instructies in dit document en bij het product  
zorgvuldig op te volgen, kunt u zichzelf beschermen tegen gevaar en zorgen voor  
een veilige werkomgeving.  
Opmerking: Deze informatie bevat verwijzingen naar voedingsadapters en batte-  
rijen. Naast notebooks worden ook andere producten (zoals luidspre-  
kers en beeldschermen) met externe voedingsadapters geleverd. Als u  
een dergelijk product in bezit hebt, is deze informatie ook daarop van  
toepassing. Bovendien zijn er in uw computer interne batterijen ter  
grootte van een munt (knoopcellen) verwerkt, waarmee de systeem-  
klok in stand wordt gehouden wanneer de stekker niet in het stop-  
contact zit. De veiligheidsvoorschriften voor batterijen gelden dus  
voor alle computers.  
Situaties waarin onmiddellijk handelen vereist is  
Door misbruik of achteloosheid kunnen producten beschadigd raken. Bepaalde  
schade aan producten is zo ernstig dat het product niet meer mag worden  
gebruikt voordat het is geïnspecteerd en, indien nodig, gerepareerd door een  
geautoriseerde onderhoudstechnicus.  
Net als bij andere elektronische producten dient u goed op het product te letten  
wanneer u het aanzet. In zeer uitzonderlijke gevallen kan het zijn dat u een  
geur waarneemt of rook dan wel vonkjes uit de machine ziet komen. Het kan  
ook zijn dat u een ploppend, krakend of sissend geluid hoort. Dit kan erop wij-  
zen dat een van de interne elektronische componenten op een gecontroleerde  
manier defect is geraakt. Het kan echter ook een indicatie zijn van een mogelijk  
gevaarlijke situatie. Neem geen risico en probeer niet zelf de oorzaak vast te  
stellen, maar neem contact op met het Customer Support Center.  
Controleer de computer en haar componenten regelmatig op schade, slijtage of  
andere tekenen van gevaar. Mocht u twijfels hebben over de conditie van een  
bepaalde component, gebruik het product dan niet. Neem contact op met het  
Customer Support Center of met de fabrikant van het product. U krijgt dan te  
horen hoe u het product kunt inspecteren en, indien nodig, kunt laten repareren.  
© Lenovo 2006. Portions © IBM Corp. 2005.  
v
 
In het onwaarschijnlijke geval dat een van de onderstaande omstandigheden  
zich voordoet of als u twijfelt aan de veiligheid van het product, stopt u het  
gebruik van het product, haalt u de stekker uit het stopcontact en ontkoppelt u  
de telefoonkabels. Neem voor verdere instructies contact op met het Customer  
Support Center. Zie “Informatiebronnen” op pagina xiii voor nadere informatie.  
v Gebarsten, gebroken of anderszins beschadigde netsnoeren, stekkers, voedings-  
adapters, verlengsnoeren, piekspanningsbeveiligingen of voedingseenheden.  
v Aanwijzingen voor oververhitting, rook, vonken, vuur.  
v Schade aan een batterij (zoals barsten of deuken), spontane ontlading of lekkage  
uit de batterij (herkenbaar aan vreemde stoffen).  
v Een krakend, sissend of knallend geluid of een sterke geur afkomstig uit het  
product.  
v Aanwijzingen dat er vloeistof is gemorst of dat er iets op de computer, het net-  
snoer of de voedingsadapter is gevallen.  
v De computer, het netsnoer of de voedingsadapter is blootgesteld aan water.  
v Het product is gevallen of op welke manier dan ook beschadigd.  
v Het product werkt niet normaal als u de bedieningsinstructies volgt.  
Opmerking: Als u deze situatie constateert bij een product (bijvoorbeeld een ver-  
lengsnoer) dat niet is gefabriceerd door Lenovo, gebruik dit product  
dan niet meer totdat u advies hebt ingewonnen bij de fabrikant of  
totdat u een geschikte vervanging hebt gevonden.  
Algemene veiligheidsrichtlijnen  
Neem altijd de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om de kans op letsel of  
schade te verkleinen:  
Onderhoud  
Probeer niet zelf onderhoud aan het product uit te voeren, tenzij u hiertoe instruc-  
ties hebt gekregen in de documentatie of vanuit het Customer Support Center.  
Gebruik alleen een serviceverlener die goedkeuring heeft voor het repareren van  
het desbetreffende product.  
Opmerking: Sommige onderdelen kunnen door de gebruiker worden uitgebreid of  
vervangen. Dergelijke onderdelen worden Customer Replaceable  
Units of CRU’s genoemd. CRU’s worden uitdrukkelijk door Lenovo  
geïdentificeerd en zijn voorzien van documentatie met instructies  
voor vervanging van deze onderdelen door de klant. U dient zich bij  
het uitvoeren van dergelijke reparaties of vervangingen strikt aan de  
instructies te houden. Zorg altijd dat het product uit staat en dat de  
stekker van het product uit het stopcontact is gehaald vóórdat u met  
de vervangingsprocedure begint. Bij vragen neemt u contact op met  
het Customer Support Center.  
Hoewel er geen bewegende onderdelen in uw computer voorkomen als het net-  
snoer uit het stopcontact is gehaald, zijn de volgende waarschuwingen verplicht  
om aan de UL-certificatie te voldoen.  
vi Handboek voor de gebruiker  
 
Gevaar  
Gevaarlijke bewegende onderdelen. Houd uw vingers en andere lichaams-  
delen op afstand.  
Attentie  
Zet de computer uit en laat hem drie tot vijf minuten afkoelen voordat u  
de kap opent om CRU’s te vervangen.  
Netsnoeren en voedingsadapters  
Gebruik uitsluitend netsnoeren en voedingsadapters die door de fabrikant van het  
product zijn geleverd.  
U dient een goedgekeurd netsnoer te gebruiken. In Duitsland dient dit H05VV-F,  
3G, 0,75 mm2 of beter te zijn. In andere landen moeten dienovereenkomstig  
geschikte netsnoeren worden gebruikt.  
Wikkel het netsnoer nooit rond de voedingsadapter of enig ander voorwerp. Hier-  
door kan er een mechanische spanning op het snoer komen te staan, waardoor het  
kan rafelen of scheuren. Dit kan gevaar opleveren.  
Leid netsnoeren altijd zodanig dat ze niet in de knel zitten en dat niemand erop  
kan trappen of erover kan struikelen.  
Voorkom dat het snoer en de voedingsadapter in aanraking komen met vloeistof.  
Laat een snoer of een voedingsadapter nooit achter in de buurt van een gootsteen,  
een bad of douche, een toilet of vloeren die met vloeibare schoonmaakmiddelen  
worden gereinigd. Vloeistoffen kunnen kortsluiting veroorzaken, met name als het  
netsnoer of de voedingsadapter slijtage vertoont ten gevolge van verkeerd gebruik.  
Bovendien kan vloeistof corrosie van de stekkers en/of aansluitpunten veroorza-  
ken, hetgeen uiteindelijk kan leiden tot oververhitting.  
Sluit de netsnoeren en signaalkabels altijd in de juiste volgorde aan en zorg dat de  
stekkers altijd stevig in het stopcontact zitten.  
Gebruik geen voedingsadapter waarvan de pennetjes op de stekker sporen van  
roest of corrosie vertonen of waarvan de behuizing zichtbaar oververhit is geweest.  
Belangrijke veiligheidsinformatie vii  
 
Maak nooit gebruik van een netsnoer waarvan de contactpunten sporen van roest,  
corrosie of oververhitting vertonen of waarvan het snoer of de stekker op welke  
manier dan ook beschadigd is.  
Verlengsnoeren en aanverwante apparaten  
Controleer of elk verlengsnoer, elke piekspanningsbeveiliging, elke noodvoeding en  
elke verdeelstekker die u gebruikt, bestand is tegen de elektrische eisen van het  
product. Overbelast deze apparaten nooit. Als u een verdeelstekker gebruikt, mag  
de belasting niet hoger zijn dan de invoerspecificatie van die stekker. Raadpleeg  
een elektricien als u vragen hebt over de capaciteit, vereisten en invoerspanning  
van apparatuur.  
Stekkers en aansluitingen  
Als het stopcontact waarop u de computerapparatuur wilt aansluiten beschadigd  
of verroest blijkt te zijn, gebruik het dan niet tot een gekwalificeerde elektricien het  
heeft vervangen.  
Verbuig of verander de stekker niet. Als de stekker beschadigd is, bestel dan een  
vervangend exemplaar bij de fabrikant.  
Bepaalde producten worden geleverd met een stekker met randaarde. Deze stekker  
past alleen in een geaard stopcontact. Dit is een veiligheidsvoorziening. Sluit de  
stekker niet aan op een stopcontact zonder aarde. Voorkom overbelasting van het  
stopcontact. De totale systeembelasting mag niet hoger zijn dan 80 procent van de  
specificatie van de groep. Raadpleeg een elektricien als u vragen hebt over belas-  
ting en de capaciteit van de verdeelkast.  
Zorg dat het netsnoer dat u gebruikt, correct bedraad is, goed bereikbaar is en zich  
in de buurt van de apparatuur bevindt. Zorg dat het snoer niet helemaal strak  
staat; hierdoor kan het slijten.  
Wees altijd zorgvuldig als u de stekker in het stopcontact steekt of eruit haalt.  
Batterijen  
Alle PC’s die door Lenovo worden gefabriceerd, bevatten een niet-oplaadbare  
knoopcelbatterij die de systeemklok van stroom voorziet. Daarnaast zijn veel  
mobiele producten, zoals notebooks, voorzien van een oplaadbare batterij die het  
systeem van stroom voorziet. De batterijen die door Lenovo voor uw product wor-  
den geleverd, zijn getest op compatibiliteit en mogen alleen worden vervangen  
door goedgekeurde onderdelen.  
Probeer nooit de batterij open te maken of te repareren. Zorg dat de batterij niet  
gedeukt of doorboord wordt en niet in contact komt met open vuur. Voorkom  
kortsluiting van de metalen contactpunten. Stel de batterij niet bloot aan water of  
andere vloeistoffen. Laad de batterij uitsluitend op volgens de instructies in de  
productdocumentatie.  
Door misbruik of onoordeelkundig gebruik kan de batterij oververhit raken, waar-  
door er gassen of vonken uit de batterij of knoopcel kunnen komen. Als de batterij  
beschadigd is of lekt of als zich op de polen materiaal heeft afgezet, mag u de bat-  
terij niet meer gebruiken en moet u een nieuwe aanschaffen.  
Als batterijen lange tijd ongebruikt worden gelaten, kan de kwaliteit ervan teruglo-  
pen. Bij bepaalde oplaadbare batterijen (met name lithium-ionenbatterijen) kan het  
viii Handboek voor de gebruiker  
 
ongebruikt laten van de batterij in ontladen toestand leiden tot een verhoogde kans  
op kortsluiting, waardoor de levensduur van de batterij wordt verkort en er tevens  
een veiligheidsrisico ontstaat. Zorg dat oplaadbare lithium-ionenbatterijen niet  
helemaal ontladen raken en bewaar deze batterijen niet in ontladen toestand.  
Warmte en ventilatie van het product  
Computers produceren warmte als ze aan staan en als de batterijen worden opge-  
laden. Door hun compacte formaat kunnen notebook-PC’s een aanzienlijke hoe-  
veelheid warmte produceren. Neem daarom altijd de volgende elementaire voor-  
zorgsmaatregelen:  
v Laat een notebookcomputer niet te lang op uw schoot staan als hij aan staat of  
als de batterij wordt opgeladen. Tijdens de normale werking produceert de com-  
puter enige warmte. Langdurig contact met uw lichaam of kleding kan ongemak  
en zelfs brandwonden veroorzaken.  
v Gebruik de computer niet en laad de batterijen niet op in de buurt van licht ont-  
vlambare of explosieve materialen.  
v Ventilatieopeningen, ventilatoren en/of koelribben maken deel uit van het pro-  
duct omwille van de veiligheid, het comfort en een betrouwbare werking. Deze  
voorzieningen kunnen per ongeluk geblokkeerd raken als u het product op een  
bed, zitbank, vloerkleed of andere zachte ondergrond plaatst. Zorg dat deze  
voorzieningen nooit worden geblokkeerd of uitgeschakeld.  
Het is aan te raden eens per drie maanden uw bureaucomputer te controleren op  
ophopingen van stof. Schakel de stroom uit en haal het netsnoer uit het stopcon-  
tact voordat u de controle start; verwijder alle stof dat zich in openingen in de  
frontplaat bevindt. Als u van buitenaf ziet dat er zich ergens binnenin de computer  
stof heeft verzameld, verwijder ook dat dan en vergeet niet om de inlaat van het  
koelelement, de sleuven in de voedingseenheid en de ventilatoren schoon te  
maken. Zet de computer altijd uit en haal de stekker uit het stopcontact voordat u  
de kap opent. Probeer te voorkomen dat uw computer wordt gebruikt in de buurt  
van plaatsen waar veel wordt gelopen. Mocht een dergelijke opstelling onvermijde-  
lijk zijn, controleer dan vaker of de computer niet vuil is en maak de computer  
indien nodig vaker schoon.  
Neem voor uw eigen veiligheid en voor het in stand houden van optimale  
computerprestaties altijd de volgende elementaire voorzorgsmaatregelen voor uw  
desktopcomputer:  
v Houd de kap gesloten zolang de stekker in het stopcontact zit.  
v Controleer regelmatig of de buitenkant van de computer niet bestoft is.  
v Verwijder al het stof uit de ventilatiesleuven en -openingen in de frontplaat. Als  
de computer in een stoffige of drukke omgeving staat, kan het nodig zijn de  
computer vaker schoon te maken.  
v Houd de ventilatieopeningen vrij en zorg dat er niets vóór staat.  
v Plaats de computer niet in een kast of ander meubelstuk, want dit vergroot de  
kans dat de computer oververhit raakt.  
v De lucht die in de computer wordt gezogen, mag niet warmer zijn dan 35° C.  
v Gebruik geen luchtfilterapparatuur die niet voor desktops is bestemd.  
Veiligheid van CD- en DVD-stations  
In CD- en DVD-stations draait een CD of DVD met een hoge snelheid rond. Indien  
een CD of DVD gebarsten of anderszins fysiek beschadigd is, kan het gebeuren dat  
deze bij gebruik in het CD- of DVD-station breekt of zelfs versplintert. Ter bescher-  
Belangrijke veiligheidsinformatie ix  
 
ming tegen letsel als gevolg hiervan en om het risico van beschadiging van het  
systeem te verminderen, doet u het volgende:  
v Bewaar CD’s/DVD’s altijd in hun originele verpakking.  
v Bewaar CD’s/DVD’s nooit in de felle zon of in de buurt van een warmtebron.  
v Haal CD’s/DVD’s uit de computer wanneer ze niet worden gebruikt.  
v Zorg dat CD’s/DVD’s niet worden verbogen en plaats ze niet met kracht in de  
computer of in de verpakking.  
v Controleer voor gebruik steeds of de CD’s/DVD’s geen barsten vertonen. Is een  
CD of DVD gebarsten of beschadigd, gebruik deze dan niet.  
Aanvullende veiligheidsvoorschriften  
Gevaar  
Elektrische stroom van lichtnet-, telefoon- en communicatiekabels is  
gevaarlijk.  
Houd u ter voorkoming van een schok aan het volgende:  
v Sluit tijdens onweer geen kabels aan en ontkoppel ze niet; voer ook geen  
installatie-, onderhouds- of configuratiewerkzaamheden aan dit product uit  
tijdens onweer.  
v Sluit alle netsnoeren aan op correct bedrade, geaarde stopcontacten.  
v Sluit ook het netsnoer van alle apparaten die op dit product worden aangeslo-  
ten aan op een correct geaard stopcontact.  
v Gebruik indien mogelijk slechts één hand bij het aansluiten en loskoppelen  
van signaalkabels.  
v Zet een apparaat nooit aan als dit brand-, water- of structuurschade vertoont.  
v Ontkoppel alle netsnoeren, telecommunicatiesystemen, netwerken en modems  
voordat u de kap van het apparaat opent, tenzij de installatie- of configuratie-  
instructies expliciet anders voorschrijven.  
v Als u dit product of een aangesloten apparaat installeert, verplaatst of opent,  
houd u dan bij het aansluiten en loskoppelen van de kabels aan het volgende:  
Aansluiten:  
Ontkoppelen:  
1. Zet alles UIT.  
1. Zet alles UIT.  
2. Sluit eerst alle kabels aan op de appara-  
2. Haal eerst de stekker uit het stopcon-  
ten.  
tact.  
3. Sluit de signaalkabels aan.  
4. Steek de stekker in het stopcontact.  
5. Zet het apparaat AAN.  
3. Ontkoppel de signaalkabels.  
4. Ontkoppel alle kabels van de apparaten.  
Kennisgeving lithiumbatterij  
Waarschuwing  
Als de batterij op onjuiste wijze wordt vervangen, bestaat er explosiege-  
vaar.  
x
Handboek voor de gebruiker  
 
Vervang de lithium knoopbatterij alleen door hetzelfde type of door een gelijk-  
waardig type dat wordt aanbevolen door de fabrikant. De batterij bevat lithium en  
kan bij verkeerd gebruik exploderen.  
Houd u aan het volgende:  
v Gooi de batterij niet in water  
v Verwarm de batterij niet boven 100°C  
v Haal de batterij niet uit elkaar  
Gooi de batterij niet bij het huisvuil weg, maar behandel deze als klein chemisch  
afval.  
Veiligheidsvoorschriften voor de modem  
Waarschuwing  
Gebruik alleen telefoonkabels van minimaal 0,13 mm (26 AWG) of dikker  
om het risico op brand zo klein mogelijk te houden.  
Neem ter voorkoming van brand, elektrische schokken of verwondingen bij het  
gebruik van telefonische apparatuur altijd de volgende voorzorgsmaatregelen in  
acht:  
v Installeer geen telefoonbedrading tijdens onweer.  
v Installeer geen telefoonaansluitingen in natte ruimtes tenzij de aansluiting spe-  
ciaal ontworpen is voor gebruik in natte ruimtes.  
v Raak geen telefoonkabels of -stekkers aan die niet geïsoleerd zijn.  
v Wees voorzichtig bij het installeren of doortrekken van telefoonlijnen.  
v Gebruik de telefoon niet tijdens onweer, tenzij u een draadloos model hebt. Er  
bestaat een kleine kans op een elektrische schok als gevolg van blikseminslag.  
v Geef gaslekken in de buurt van de telefoon niet telefonisch door.  
Verklaring van conformiteit met laserrichtlijnen  
Sommige personal computermodellen worden standaard geleverd met een CD-  
ROM-station of een DVD-station. CD-ROM-stations en DVD-stations zijn ook los  
als optie te verkrijgen. CD-ROM-stations en DVD-stations zijn laserproducten.  
Deze stations voldoen in de Verenigde Staten aan de eisen gesteld in de Depart-  
ment of Health and Human Services 21 Code of Federal Regulations (DHHS 21  
CFR) Subchapter J voor laserproducten van Klasse 1. De stations voldoen aan de  
eisen gesteld in de International Electrotechnical Commission (IEC) 825 en  
CENELEC EN 60 825 bedoeld voor laserproducten van klasse 1.  
Let bij het installeren van een CD-ROM- of DVD-station op het volgende.  
Waarschuwing  
Het wijzigen van instellingen of het uitvoeren van procedures anders dan  
hier is beschreven, kan leiden tot blootstelling aan gevaarlijke straling.  
Als u de behuizing van het CD-ROM-station of het DVD-station opent, kunt u  
worden blootgesteld aan gevaarlijke laserstraling. Het CD-ROM-station of het  
Belangrijke veiligheidsinformatie xi  
 
DVD-station bevat geen onderdelen die moeten worden vervangen of onderhou-  
den. Open de behuizing van het CD-ROM-station of het DVD-station niet.  
Bepaalde CD-ROM-stations of DVD-stations bevatten een ingebouwde laserdiode  
van klasse 3A of 3B. Let op het volgende.  
Gevaar  
Laserstraling indien geopend. Kijk niet in de laserstraal en vermijd direct  
contact met de laserstraal.  
Kennisgeving voedingseenheid  
Verwijder nooit de kap van de voedingseenheid of van enig onderdeel dat is voor-  
zien van het volgende label:  
Gevaarlijke spannings-, stroom- en voltageniveaus binnen componenten waarop dit  
label is bevestigd. Deze componenten bevatten geen onderdelen die kunnen wor-  
den vervangen of onderhouden. Als u vermoedt dat er met een van deze onderde-  
len een probleem is, neem dan contact op met een onderhoudstechnicus.  
xii Handboek voor de gebruiker  
 
Overzicht  
Hartelijk gefeliciteerd met de aanschaf van uw Lenovo-computer. In deze computer  
zijn de nieuwste ontwikkelingen verwerkt op het gebied van PC-technologie. De  
computer kan bovendien worden uitgebreid.  
Door hardware-opties aan uw computer toe te voegen, beschikt u over een eenvou-  
dige methode om de mogelijkheden van uw computer te vergroten. In deze publi-  
catie vindt u instructies voor het installeren van externe en interne opties. Raad-  
pleeg bij het installeren van een optie zowel deze instructies als de instructies die  
bij de optie zijn geleverd.  
Informatiebronnen  
Het Naslagboekje dat bij de computer is geleverd, bevat informatie over het installe-  
ren van de computer en het starten van het besturingssysteem. Het bevat ook  
informatie over het oplossen van de meest voorkomende problemen, herstel-  
procedures voor software, hulp, service en garantie.  
Het programma Lenovo Care bevat links naar aanvullende informatie over de  
computer. U kunt het programma Lenovo Care starten door te klikken op het pic-  
togram op uw bureaublad of door te klikken op Start -> Alle programma’s ->  
Lenovo Care.  
Als u toegang hebt tot internet, kunt u daar de meest recente informatie voor uw  
computer bekijken.  
U treft de volgende informatie aan:  
v Instructies voor het verwijderen en installeren van CRU’s  
v Publicaties  
v Informatie over probleemoplossing  
v Informatie over onderdelen  
v Downloads en stuurprogramma’s  
v Links naar andere nuttige informatiebronnen op internet  
v Telefoonlijst voor ondersteuning  
© Lenovo 2006. Portions © IBM Corp. 2005.  
xiii  
 
xiv Handboek voor de gebruiker  
Hoofdstuk 1. Opties installeren  
Dit hoofdstuk bevat een inleiding over de functies en opties die beschikbaar zijn  
voor uw computer. De mogelijkheden van uw computer zijn gemakkelijk uit te  
breiden. U kunt geheugen, stations en adapterkaarten toevoegen. Raadpleeg bij het  
installeren van een optie zowel deze instructies als de instructies die bij de optie  
zijn geleverd.  
Belangrijk  
Lees voordat u een optie installeert of verwijdert eerst “Belangrijke  
veiligheidsinformatie” op pagina v. Deze voorzorgsmaatregelen en richtlijnen  
zorgen dat u veilig kunt werken.  
Opmerking: Gebruik alleen de onderdelen die door Lenovo zijn geleverd.  
Kenmerken  
In dit gedeelte vindt u een overzicht van de voorzieningen en de vooraf geïnstal-  
leerde software.  
Systeeminformatie  
De volgende informatie is van toepassing op een aantal modellen. In het pro-  
gramma Setup Utility vindt u informatie over uw specifieke model. Zie  
© Lenovo 2006. Portions © IBM Corp. 2005.  
1
 
Microprocessor  
v AMD Athlon64  
v AMD Sempron™  
v Intel® Pentium® 4-processor met HyperThreading Technology  
v Intel Pentium D processor  
v Intel Celeron® D-processor  
v Interne cache (grootte verschilt per modeltype)  
Geheugen  
v Ondersteuning van twee DDR DIMM’s (bepaalde modellen)  
v Ondersteuning voor vier DDR2 DIMM’s (bepaalde modellen)  
v 4 MB flashgeheugen voor systeemprogramma’s  
Interne stations  
v Diskettestation (niet alle modellen)  
v PATA intern vaste-schijfstation (bepaalde modellen)  
v SATA intern vaste-schijfstation (bepaalde modellen)  
v Optische-schijfstation (bepaalde modellen)  
Videosubsysteem  
v Geïntegreerde grafische controller voor een VGA-beeldscherm  
v Aansluiting voor AGP-videoadapter (accelerated graphics port) op de systeem-  
plaat (bepaalde modellen)  
v
Aansluiting voor PCI Express x16 videokaart op de systeemplaat (bepaalde  
modellen)  
Audiosubsysteem  
v AC’97 met Realtek Audio Codec  
v Aansluitingen voor microfoon en hoofdtelefoon op het voorpaneel  
v Lijningang, lijnuitgang en microfoonaansluiting op achterpaneel  
Communicatiemogelijkheden  
v 10/100 Mbps geïntegreerde Ethernet-controller  
v Softmodem V.90/V.44 (niet alle modellen)  
Voorzieningen voor systeembeheer  
v RPL (Remote Program Load) en DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol)  
v Wake on LAN®  
v Wake on Ring (in Setup Utility heet dit Serial Port Ring Detect)  
v Beheer op afstand  
v Opstartvolgorde bij automatisch opstarten  
v System Management (SM) BIOS en software  
v Mogelijkheid tot het opslaan van de resultaten van de zelftest bij opstarten  
(power-on self-test, POST)  
Input/output-voorzieningen  
v 25-pens ECP/EPP-aansluitingen (Extended Capabilities Port/Extended Parallel  
Port)  
2
Handboek voor de gebruiker  
 
v 9-pens seriële poort  
v Zes USB-poorten (twee op het voorpaneel en vier op het achterpaneel)  
v Muisaansluiting (standaard)  
v Toetsenbordaansluiting (standaard)  
v Ethernet-aansluiting  
v VGA-beeldschermaansluiting  
v Drie audioaansluitingen (lijnuitgang, lijningang en microfoon) op het achter-  
paneel  
v Twee audioaansluitingen (microfoon en hoofdtelefoon) op het voorpaneel  
Uitbreidingsmogelijkheden  
v Vijf stationscompartimenten  
v Twee lage aansluitingen voor 32-bits PCI-adapters  
v Eén AGP-uitbreidingssleuf met laag profiel (accelerated graphics port, niet alle  
modellen)  
v Eén aansluiting voor een PCI Express x1-kaart (bepaalde modellen)  
v Eén aansluiting voor een PCI Express x16 grafisch kaart (bepaalde modellen)  
Voeding  
v 180 Watt voedingseenheid met handmatige voltageschakelaar (bepaalde model-  
len)  
v 220 Watt voedingseenheid met handmatige voltageschakelaar (bepaalde model-  
len)  
v Automatische instelling invoerfrequentie (50/60 Hz)  
v Advanced Power Management  
v ACPI (Advanced Configuration and Power Interface)  
Beveiligingsvoorzieningen  
v Gebruikerswachtwoord en beheerderswachtwoord voor toegang tot het BIOS  
v Mogelijkheid voor gebruik van een hangslot om de kap te beveiligen  
v Instelbare opstartvolgorde  
v Opstarten zonder diskettestation, toetsenbord of muis  
v Onbewaakte opstartprocedure  
v Diskette- en vaste-schijfstationbesturing  
v I/O-besturing van seriële en parallelle poort  
Vooraf geïnstalleerde software  
Uw computer wordt mogelijk geleverd met vooraf geïnstalleerde software. Het  
gaat daarbij in dat geval om het besturingssysteem, stuurprogramma’s voor de  
ingebouwde voorzieningen en overige ondersteunende software.  
Besturingssystemen, vooraf geïnstalleerd (varieert per model)  
Opmerking: Deze besturingssystemen zijn niet in alle landen beschikbaar.  
v Microsoft Windows XP Home  
v Microsoft Windows XP Professional  
Hoofdstuk 1. Opties installeren  
3
 
Gecertificeerde of geteste besturingssystemen1 (verschilt per model)  
v Linux®  
v Microsoft Windows 2000  
Beschikbare opties  
Enkele beschikbare opties:  
v Externe opties  
– Parallelle apparaten, zoals printers en externe stations  
– Seriële apparaten, zoals externe modems en digitale camera’s  
– Audioapparatuur, zoals externe luidsprekers voor het geluidssysteem  
– USB-apparaten, zoals printers, joysticks en scanners  
– Beveiligingsopties, bijvoorbeeld een beugel voor een hangslot  
– Beeldschermen  
v Interne opties  
– Systeem geheugen, ook DIMM’s (dual in-line memory modules) genoemd  
– PCI-kaarten (Peripheral Component Interconnect)  
– AGP-kaarten (sommige modellen)  
– PCI Express x1-kaart (bepaalde modellen)  
– PCI Express x16 grafisch kaart (bepaalde modellen)  
– Optische-schijfstation, zoals CD- en DVD-stations (bepaalde modellen)  
Vaste-schijfstation  
Op de volgende webpagina’s vindt u de meest recente informatie over de beschik-  
bare opties:  
U kunt ook een van de volgende telefoonnummers bellen:  
v In de Verenigde Staten belt u 1-800-426-7378 of de leverancier of vertegenwoor-  
diger.  
v In Canada belt u 1-800-565-3344 of 1-800-426-4968.  
v In alle overige landen neemt u contact op met uw leverancier of vertegenwoor-  
diger.  
1. De besturingssystemen die hier staan genoemd, worden op het moment dat deze publicatie ter perse gaat, onderworpen aan een  
compatibiliteitstest of -certificering. Ook kan Lenovo na het verschijnen van dit boekje concluderen dat er nog meer  
besturingssystemen compatibel zijn met deze computer. Deze lijst is onderhevig aan wijzigingen. Om vast te stellen of een  
bepaald besturingssysteem gecertificeerd of getest is op compatibiliteit, kijkt u op de website of neemt u contact op met de  
leverancier van het besturingssysteem.  
4
Handboek voor de gebruiker  
 
Specificaties  
In dit gedeelte vindt u de fysieke specificaties van uw computer.  
Afmetingen  
Breedte: 331 mm  
Hoogte: 108 mm  
Diepte: 405 mm  
Gewicht  
Minimumconfiguratie bij levering: 8,2 kg  
Maximumconfiguratie: 10,4 kg  
Omgevingsvoorwaarden  
Luchttemperatuur:  
Werkhoogte 0 - 1000 m: 10° tot 35°C  
Systeem aan op 914,4 - 2134 m: 10° tot 32°C  
Systeem uit: 10° tot 43°C  
Luchtvochtigheid:  
Systeem aan: 10% tot 80%  
Systeem uit: 10% tot 90%  
Vervoer: 8% tot 90%  
Maximumhoogte: 2133,6 m  
Elektrische invoer  
Invoerspanning:  
Laag:  
Minimum: 100 V wisselstroom  
Maximum: 127 V wisselstroom  
Invoerfrequentie: 50/60 Hz  
Instelling voltageschakelaar: 115 V  
Hoog:  
Minimum: 200 V wisselstroom  
Maximum: 240 V wisselstroom  
Invoerfrequentie: 50/60 Hz  
Instelling voltageschakelaar: 230 V  
Opgenomen vermogen (bij benadering):  
Minimumconfiguratie bij levering: 0,09 kVA  
Maximumconfiguratie: 0,23 kVA  
Hoofdstuk 1. Opties installeren  
5
 
Ondersteunde opstellingen  
Waarschuwing: Zorg dat de ventilatieopeningen aan de bovenkant van de com-  
puter niet geblokkeerd waken, bijvoorbeeld door het beeldscherm.  
Om de juiste luchtcirculatie voor de interne componenten te garanderen, dient u  
de computer in een van de volgende posities op te stellen.  
Opmerking: Als u de computer in een verticale positie wilt plaatsen, dient u een  
los verkrijgbare vloerstandaard te gebruiken.  
Benodigd gereedschap  
Als u bepaalde opties in de computer wilt installeren, hebt u een schroevendraaier  
nodig. Bij een aantal opties is er voor het installeren ook nog ander gereedschap  
vereist. Raadpleeg de instructies bij de optie.  
Omgaan met apparaten die gevoelig zijn voor statische elektriciteit  
Statische elektriciteit is ongevaarlijk voor uzelf, maar kan de computeronderdelen  
en de opties zwaar beschadigen.  
Als u een optie installeert, maak de antistatische verpakking ervan dan nooit open  
voordat de installatieaanwijzingen u hiertoe opdracht geven.  
Neem bij het omgaan met opties en computeronderdelen de volgende voorzorgs-  
maatregelen in acht om schade door statische elektriciteit te voorkomen:  
v Beweeg zo min mogelijk. Door wrijving kan er statische elektriciteit ontstaan.  
v Ga voorzichtig met de onderdelen om. Pak adapterkaarten en geheugenmodules  
bij de randen vast. Raak nooit onbeschermde elektronische componenten aan.  
6
Handboek voor de gebruiker  
 
v Zorg dat ook anderen de componenten niet aanraken.  
v Wanneer u een nieuwe optie installeert, houd dan de antistatische verpakking  
met de optie minstens 2 seconden tegen een metalen afdekplaatje van een  
uitbreidingssleuf of een ander ongeverfd metalen oppervlak op de computer.  
Hiermee vermindert u de statische lading van de verpakking en van uw  
lichaam.  
v Installeer zo mogelijk de optie direct in de computer zonder hem eerst neer te  
leggen. Als u de optie neer moet leggen nadat u deze uit de verpakking hebt  
gehaald, leg deze dan op de antistatische verpakking op een vlakke ondergrond.  
v Leg de optie niet op de kap van de computer of op een metalen oppervlak.  
Externe opties installeren  
In dit gedeelte worden de externe aansluitingen van de computer beschreven.  
Hierop kunt u externe opties aansluiten, zoals externe luidsprekers, een printer of  
een scanner. Voor bepaalde externe apparaten moet u aanvullende software instal-  
leren. Als u een extern apparaat installeert, kunt u in dit gedeelte zien welke aan-  
sluiting u moet gebruiken. Met behulp van de instructies die bij het externe appa-  
raat zijn geleverd, kunt u dat apparaat vervolgens aansluiten en de vereiste  
software of stuurprogramma’s installeren.  
De plaats van de knoppen en aansluitingen (voorkant)  
In onderstaande afbeelding ziet u waar de knoppen en aansluitingen zich aan de  
voorkant van de computer bevinden.  
ꢀ1ꢁ  
ꢀ2ꢁ  
USB-poort  
Hoofdtelefoonaansluiting  
ꢀ3ꢁ  
ꢀ4ꢁ  
Microfoonaansluiting  
USB-poort  
Hoofdstuk 1. Opties installeren  
7
 
De plaats van de aansluitingen aan de achterkant van de com-  
puter  
In onderstaande afbeelding ziet u waar de aansluitingen zich aan de achterkant  
van de computer bevinden.  
ꢀ1ꢁ  
ꢀ2ꢁ  
ꢀ3ꢁ  
ꢀ4ꢁ  
ꢀ5ꢁ  
ꢀ6ꢁ  
ꢀ7ꢁ  
ꢀ8ꢁ  
Muisaansluiting (standaard)  
Parallelle poort  
Ethernet-aansluiting  
Ingang voor audiosignalen  
Aansluiting voor netvoeding  
Voltageschakelaar  
Aansluitingen voor PCI-kaarten  
Aansluiting voor een PCI Express  
x16 grafisch kaart (bepaalde  
modellen)  
ꢀ9ꢁ  
Audiolijnuitgang  
Microfoonaansluiting  
USB-poorten  
USB-poorten  
VGA-beeldschermaansluiting  
Seriële aansluiting  
ꢀ10ꢁ  
ꢀ11ꢁ  
ꢀ12ꢁ  
ꢀ13ꢁ  
ꢀ14ꢁ  
ꢀ15ꢁ  
Toetsenbordaansluiting (standaard)  
Opmerking: Sommige aansluitingen op de achterkant van de computer zijn voor-  
zien van een kleurcode. Dit vergemakkelijkt de aansluiting van de  
kabels.  
8
Handboek voor de gebruiker  
 
Aansluiting  
Beschrijving  
Muisaansluiting  
Hierop kunt u een muis, trackball of ander aanwijsapparaat  
aansluiten dat een standaard-muisaansluiting heeft.  
Parallelle poort  
Wordt gebruikt voor het aansluiten van een parallelle printer,  
een parallelle scanner of een ander apparaat dat gebruik maakt  
van een 25-pens parallelle poort.  
Ethernet-aansluiting  
Hierop kunt u een Ethernet-kabel voor een LAN (local area  
network) aansluiten.  
Opmerking: Om de computer te laten voldoen aan de FCC-  
richtlijnen (Klasse B), dient u een Ethernet-kabel van categorie  
5 te gebruiken.  
Audiolijningang  
Audiolijnuitgang  
Hier komen de audiosignalen binnen van een extern audioap-  
paraat, zoals een stereo-set. Als u een extern audioapparaat  
aansluit, verbindt u de audiolijnuitgang van het apparaat met  
een kabel met de audiolijningang van de computer.  
Via deze uitgang worden audiosignalen van de computer ver-  
zonden naar externe apparaten, zoals actieve stereo luidspre-  
kers (luidsprekers met ingebouwde versterker), hoofdtelefoons,  
multimediatoetsenborden of de audiolijningang van een stereo-  
systeem of een ander extern opnameapparaat.  
USB-aansluitingen  
Seriële aansluiting  
Hierop kunt u een USB-apparaat, zoals een USB-scanner of  
USB-printer aansluiten. Als u meer dan zes USB-apparaten  
hebt, kunt u een USB-hub kopen, die u kunt gebruiken om  
extra USB-apparaten op aan te sluiten.  
Hierop sluit u een externe modem, een seriële printer of een  
ander apparaat aan dat gebruikmaakt van een 9-pens seriële  
poort.  
Toetsenbordaansluiting  
Hierop kunt u een toetsenbord aansluiten dat geschikt is voor  
een standaardtoetsenbordaansluiting.  
Stuurprogramma’s  
U kunt stuurprogramma’s voor besturingssystemen die niet vooraf geïnstalleerd  
ties vindt u in de README-bestanden van de stuurprogramma’s.  
Hoofdstuk 1. Opties installeren  
9
 
De kap verwijderen  
Belangrijk  
Lees voordat u de kap van de computer verwijdert “Belangrijke  
U verwijdert de kap als volgt:  
1. Verwijder eventueel aanwezige media (diskettes, CD’s of banden) uit de sta-  
tions en schakel alle aangesloten apparaten uit.  
2. Haal alle stekkers uit het stopcontact.  
3. Ontkoppel alle kabels die op de computer zijn aangesloten. Dit geldt voor net-  
snoeren, I/O-kabels en alle andere op de computer aangesloten kabels.  
4. Verwijder de optionele vloerstandaard, indien aanwezig.  
5. Verwijder eventueel aanwezige (hang)sloten waarmee de kap kan worden afge-  
sloten.  
6. Verwijder de twee schroeven achterop de kap en schuif de kap naar achteren  
om hem te verwijderen.  
10 Handboek voor de gebruiker  
 
De plaats van componenten  
In onderstaande afbeelding kunt u zien waar de verschillende onderdelen zich  
bevinden.  
ꢀ1ꢁ  
ꢀ2ꢁ  
ꢀ3ꢁ  
Optische-schijfstation  
Compartiment voor diskettestation  
Geheugenmodules  
ꢀ4ꢁ  
ꢀ5ꢁ  
ꢀ6ꢁ  
Voedingseenheid  
Aansluiting PCI-adapter  
Aansluiting voor een PCI Express x16  
grafisch kaart (bepaalde modellen)  
Hoofdstuk 1. Opties installeren 11  
 
Toegang tot de onderdelen op de systeemplaat  
Mogelijk moet u het stationscompartiment verwijderen om toegang te krijgen tot  
de onderdelen op de systeemplaat, zoals het geheugen, de batterij en tot de sta-  
tions.  
U krijgt als volgt toegang tot de stations en de onderdelen op de systeemplaat:  
1. Verwijder de kap van de computer. Zie “De kap verwijderen” op pagina 10.  
2. Verwijder de frontplaat door de drie lipjes los te maken en de frontplaat volle-  
dig naar voren te draaien.  
3. Verwijder de twee schroeven aan de voorzijde van het chassis waarmee de  
stationsvakmodule is vastgeschroefd.  
4. Bij sommige modellen moet u de PCI-adapter verwijderen om bij de batterij te  
kunnen.  
12 Handboek voor de gebruiker  
 
5. Schuif de stationhouder naar voren tot deze op één lijn staat met de twee sleu-  
ven aan de zijkant van het chassis en verwijder de stationskabels van de  
systeemplaat. Verplaats de stationsvakmodule met een draaiende beweging  
naar boven om deze volledig uit de computer te verwijderen.  
Onderdelen van de systeemplaat  
De systeemplaat, ook wel het moederbord genoemd, is de hoofdprintplaat in de  
computer. De systeemplaat zorgt voor de uitvoering van alle basisfuncties en  
ondersteunt daarnaast een verscheidenheid aan apparaten. Dit geldt zowel voor  
apparaten die vooraf in de fabriek zijn geïnstalleerd als voor apparaten die u op  
een later tijdstip zelf installeert.  
Hoofdstuk 1. Opties installeren 13  
 
In de onderstaande afbeelding ziet u de plaats van de onderdelen op de systeem-  
plaat van bepaalde computermodellen.  
ꢀ1ꢁ  
ꢀ2ꢁ  
Microprocessor en koelelement  
Ventilatoraansluiting voor  
microprocessor  
ꢀ12ꢁ  
ꢀ13ꢁ  
Aansluiting voorpaneel  
USB-poorten vooraan (2)  
ꢀ3ꢁ  
ꢀ4ꢁ  
Geheugenaansluiting 1  
Geheugenaansluiting 2  
ꢀ14ꢁ  
ꢀ15ꢁ  
Batterij  
Aansluiting voor een PCI Express  
x1-kaart  
ꢀ5ꢁ  
ꢀ6ꢁ  
ꢀ7ꢁ  
ꢀ8ꢁ  
Geheugenaansluiting 3  
Geheugenaansluiting 4  
Voedingsaansluiting  
IDE-aansluiting  
ꢀ16ꢁ  
ꢀ17ꢁ  
ꢀ18ꢁ  
ꢀ19ꢁ  
Seriële poort (COM2)  
Audioaansluiting voorpaneel  
Aansluitingen voor PCI-kaarten  
Aansluiting voor een PCI Express x16  
grafisch kaart (bepaalde modellen)  
Aansluiting voor systeemventilator  
12v-voedingsaansluiting  
ꢀ9ꢁ  
ꢀ10ꢁ  
ꢀ11ꢁ  
Diskettestationaansluiting  
SATA IDE-aansluitingen (4)  
CMOS wis/herstel-jumper  
ꢀ20ꢁ  
ꢀ21ꢁ  
14 Handboek voor de gebruiker  
 
In de onderstaande afbeelding ziet u de plaats van de onderdelen op de systeem-  
plaat (geldt niet voor alle modellen).  
ꢀ1ꢁ  
ꢀ2ꢁ  
Microprocessor en koelelement  
Ventilatoraansluiting voor micro- ꢀ11ꢁ  
ꢀ10ꢁ  
SATA IDE-aansluiting (2)  
Aansluiting voorpaneel  
processor  
ꢀ3ꢁ  
ꢀ4ꢁ  
ꢀ5ꢁ  
ꢀ6ꢁ  
ꢀ7ꢁ  
ꢀ8ꢁ  
ꢀ9ꢁ  
Geheugenaansluiting 1  
Geheugenaansluiting 2  
Voedingsaansluiting  
Diskettestationaansluiting  
Primaire IDE-aansluiting  
Secundaire IDE-aansluiting  
Ventilatoraansluiting  
ꢀ12ꢁ  
ꢀ13ꢁ  
ꢀ14ꢁ  
ꢀ15ꢁ  
ꢀ16ꢁ  
ꢀ17ꢁ  
ꢀ18ꢁ  
CMOS wis/herstel-jumper  
USB-poorten vooraan (2)  
Batterij  
Aansluitingen voor PCI-kaarten  
Audioaansluiting voorpaneel  
Aansluiting AGP-adapter  
12v-voedingsaansluiting  
Hoofdstuk 1. Opties installeren 15  
 
In de onderstaande afbeelding ziet u de plaats van de onderdelen op de systeem-  
plaat (geldt niet voor alle modellen).  
ꢀ1ꢁ  
ꢀ2ꢁ  
ꢀ3ꢁ  
ꢀ4ꢁ  
ꢀ5ꢁ  
ꢀ6ꢁ  
ꢀ7ꢁ  
ꢀ8ꢁ  
ꢀ9ꢁ  
Microprocessor en koelelement  
Ventilatoraansluiting  
Geheugenaansluiting 1  
Geheugenaansluiting 2  
Voedingsaansluiting  
Diskettestationaansluiting  
PATA secundaire IDE-aansluiting ꢀ16ꢁ  
Primaire IDE-aansluiting PATA  
Batterij  
ꢀ10ꢁ  
ꢀ11ꢁ  
ꢀ12ꢁ  
ꢀ13ꢁ  
ꢀ14ꢁ  
ꢀ15ꢁ  
SATA IDE-aansluitingen  
CMOS wis/herstel-jumper  
Aansluiting voorpaneel  
USB-poorten voorpaneel  
Audioaansluiting voorpaneel  
Aansluitingen voor PCI-kaarten  
Aansluiting AGP-adapter  
Aansluiting voor systeemventilator  
12v-voedingsaansluiting  
ꢀ17ꢁ  
ꢀ18ꢁ  
16 Handboek voor de gebruiker  
 
Geheugen installeren  
De computer beschikt over twee of vier aansluitingen waarin u DIMM’s (dual  
inline memory modules) kunt plaatsen. Bepaalde computers hebben twee aanslui-  
tingen, waarin in totaal maximaal 2,0 GB systeemgeheugen kan worden geïnstal-  
leerd. Andere computers hebben vier aansluitingen; daarin kan in totaal maximaal  
4,0 GB systeemgeheugen worden geïnstalleerd.  
v Als uw computer slechts twee geheugenaansluitingen heeft, wordt er in uw  
computer DDR-geheugen gebruikt. DDR-geheugenmodules zijn 184-pens, 2,5 V  
en kunnen worden gebruikt in elke combinatie van 256 MB, 512 MB en 1 GB.  
v Heeft uw computer vier geheugenaansluitingen, dan wordt er in uw computer  
DDR2-geheugen gebruikt. DDR2-geheugenmodules zijn 240-pens, 1,8 V en kun-  
nen worden gebruikt in elke combinatie van 256 MB, 512 MB en 1 GB.  
U installeert een geheugenmodule als volgt:  
1. Verwijder de kap van de computer. Zie “De kap verwijderen” op pagina 10.  
2. Zorg dat u goed bij de systeemplaat kunt. Zie Toegang tot de onderdelen op  
3. Verwijder onderdelen die toegang tot de geheugenaansluitingen zouden kun-  
nen verhinderen.  
4. Kijk waar de geheugenaansluitingen zich bevinden. Zie “Onderdelen van de  
5. Open de klemmetjes.  
6. Houd de geheugenmodule boven de geheugenaansluiting. Zorg ervoor dat uit-  
sparing ꢀ1ꢁ van de geheugenmodule lijnt met de punt ꢀ2ꢁ op de systeemplaat.  
Druk de geheugenmodule recht omlaag in de aansluiting tot de klemmetjes op  
hun plaats vallen.  
Hoofdstuk 1. Opties installeren 17  
 
Volgende stappen:  
v Als u met een andere optie wilt werken, gaat u naar het desbetreffende  
gedeelte.  
v Als u de installatie wilt voltooien, gaat u naar “De kap terugplaatsen en de  
PCI-adapters installeren  
In dit gedeelte leest u hoe u PCI-adapters kunt installeren of verwijderen. Uw com-  
puter beschikt over vier uitbreidingssleuven. Er zijn drie aansluitingen voor PCI-  
adapters en één voor een AGP-kaart of een PCI Express x16 grafische kaart  
(bepaalde modellen).  
U installeert een PCI-adapter als volgt:  
1. Verwijder de kap van de computer. Zie “De kap verwijderen” op pagina 10.  
2. Verwijder de schroef waarmee de adapter is bevestigd.  
3. Open de adapterkap en de kap van de betreffende uitbreidingsaansluiting.  
4. Haal de adapterkaart uit de antistatische verpakking.  
5. Installeer de adapterkaart in de juiste aansluiting op de systeemplaat.  
6. Plaats het afdekplaatje op de adapter en draai de schroef vast.  
18 Handboek voor de gebruiker  
 
Volgende stappen:  
v Als u met een andere optie wilt werken, gaat u naar het desbetreffende  
gedeelte.  
v Als u de installatie wilt voltooien, gaat u naar “De kap terugplaatsen en de  
Beveiligingsvoorzieningen  
Om diefstal en onbevoegd gebruik van de computer te voorkomen, kunt u gebruik  
maken van diverse beveiligingssloten. U kunt niet alleen een slot aanbrengen, maar  
ook onbevoegd gebruik van software voorkomen door het toetsenbord software-  
matig te vergrendelen totdat een correct wachtwoord wordt getypt.  
Zorg ervoor dat bepaalde beveiligingskabels die u installeert geen problemen ople-  
veren voor andere computerkabels.  
Hangslot  
De computer is uitgerust met een oog voor een hangslot. Met een dergelijk slot  
kan worden voorkomen dat de kap wordt verwijderd.  
Hoofdstuk 1. Opties installeren 19  
 
Wachtwoordbeveiliging  
Om onbevoegd gebruik van de computer te verhinderen, kunt u met het pro-  
gramma Setup Utility een wachtwoord instellen. Bij het aanzetten van de computer  
wordt u gevraagd het wachtwoord in te voeren; hierdoor wordt het toetsenbord  
ontgrendeld en kunt u de computer normaal gebruiken.  
Volgende stappen:  
v Als u met een andere optie wilt werken, gaat u naar het desbetreffende  
gedeelte.  
v Als u de installatie wilt voltooien, gaat u naar “De kap terugplaatsen en de  
De batterij vervangen  
De computer heeft een speciaal geheugen voor de datum, de tijd en de instellingen  
voor de ingebouwde voorzieningen, zoals configuratie van de parallelle poort.  
Door middel van een batterij blijft deze informatie ook bewaard nadat u de com-  
puter hebt uitgezet.  
Normaliter hoeft u geen aandacht te besteden aan de batterij en hoeft u deze ook  
niet op te laden. Een batterij gaat echter niet eeuwig mee. Als de batterij leeg raakt,  
gaan de datum, tijd en configuratiegegevens (waaronder ook de wachtwoorden)  
verloren. Er verschijnt dan een foutmelding wanneer u de computer aanzet.  
Raadpleeg “Kennisgeving lithiumbatterij” op pagina x voor meer informatie over  
het vervangen en weggooien van de batterij.  
20 Handboek voor de gebruiker  
 
U vervangt de batterij als volgt:  
1. Zet de computer uit en haal de stekker van de computer uit het stopcontact.  
2. Verwijder de kap van de computer. Zie “De kap verwijderen” op pagina 10.  
3. Zorg dat u goed bij de componenten op de systeemplaat kunt. Zie Toegang tot  
4. Kijk waar de batterij zich bevindt. Zie “Onderdelen van de systeemplaat” op  
5. Verwijder de oude batterij.  
6. Installeer de nieuwe batterij.  
7. Plaats de kap van de computer terug en sluit de kabels weer aan. Zie “De kap  
Opmerking: Wanneer de computer voor de eerste keer wordt aangezet nadat  
de batterij is vervangen, kan er een foutbericht worden afgebeeld.  
Dit is normaal na het vervangen van de batterij.  
8. Zet de computer en alle randapparatuur aan.  
9. Gebruik het programma Setup Utility om de datum, de tijd en de wachtwoor-  
Een vergeten wachtwoord wissen (CMOS wissen)  
Dit gedeelte heeft betrekking op vergeten of verloren wachtwoorden. Meer infor-  
matie over dit onderwerp vindt u in het programma Lenovo Care.  
Een vergeten wachtwoord wissen:  
1. Verwijder de kap van de computer. Zie “De kap verwijderen” op pagina 10.  
2. Mogelijk moet u bij de onderdelen op de systeemplaat kunnen. Zie Toegang  
3. Zoek de jumper voor het wissen van CMOS/BIOS op de systeemplaat. Zie  
4. Verzet de jumper van de standaardpositie (pennetje 1 en 2) naar de positie voor  
onderhoud of configuratie (pennetje 2 en 3).  
Opmerking: Als er op de systeemplaat slechts twee pennetjes zijn voor het  
wissen van CMOS, plaats dan een jumper op die twee pennetjes.  
5. Zet de jumper voor CMOS Leegmaken/Herstellen terug in de standaardpositie  
(pennetje 1 en 2).  
Hoofdstuk 1. Opties installeren 21  
 
Opmerking: Als er op de systeemplaat slechts twee pennetjes zijn voor het  
wissen van CMOS, verwijder de jumper dan weer van die penne-  
tjes.  
6. Plaats de kap van de computer terug en sluit het netsnoer aan. Zie “De kap  
De kap terugplaatsen en de kabels weer aansluiten  
Wanneer u met de opties van de computer hebt gewerkt, installeert u eventueel  
verwijderde onderdelen opnieuw, sluit u de kap van de computer en sluit u alle  
losgekoppelde kabels weer aan, inclusief netsnoeren en telefoonlijnen. Daarnaast  
kan het, afhankelijk van de optie die is geïnstalleerd, nodig zijn om te bevestigen  
dat de bijgewerkte informatie in het programma Setup Utility correct is.  
U kunt als volgt de kap van de computer terugplaatsen en de kabels weer aanslui-  
ten:  
1. Controleer of alle componenten weer op de juiste manier in de computer zijn  
teruggeplaatst en of alle losse schroeven en stukken gereedschap zijn verwij-  
derd.  
2. Zorg dat er geen kabels in de weg zitten die het terugplaatsen van de kap ver-  
hinderen.  
3. Plaats de stationhouder op één lijn met de twee sleuven en de rails aan de zij-  
kant van het chassis, sluit de stationskabels aan op de systeemplaat en schuif  
de stationhouder naar achteren tot u deze op de juiste positie kunt vast-  
klikken.  
4. Plaats de twee schroeven terug waarmee de stationhouder is bevestigd.  
5. Plaats het frontplaatje terug als u dit hebt verwijderd.  
6. Plaats de kap zo op het chassis dat de geleiders aan de zijkant van de kap in  
het chassis vallen en schuif de kap dicht. Plaats de twee schroeven waarmee  
de kap is bevestigd.  
7. Plaats de gewenste (hang)sloten.  
8. Als u de computer verticaal wilt plaatsen, breng dan de vloerstandaard aan.  
9. Sluit de externe kabels en snoeren weer op de computer aan. Zie “De plaats  
10. Hoe u de configuratie bijwerkt, leest u in Hoofdstuk 2, “Het programma Setup  
22 Handboek voor de gebruiker  
 
Hoofdstuk 2. Het programma Setup Utility gebruiken  
Het programma Setup Utility is opgeslagen in het EEPROM (Electrically Erasable  
Programmable Read-Only Memory) van uw computer. U kunt het programma  
Setup Utility gebruiken om de configuratie van de computer te bekijken en te wij-  
zigen, ongeacht het besturingssysteem dat u gebruikt. De instellingen die u in uw  
besturingssysteem kiest, kunnen eventuele vergelijkbare instellingen in het pro-  
gramma Setup Utility echter overschrijven.  
Het programma Setup Utility starten  
Om het programma Setup Utility te starten, doet u het volgende:  
1. Als uw computer al is ingeschakeld als u deze procedure start, moet u het  
besturingssysteem afsluiten en de computer uitschakelen.  
2. Houd de toets F1 ingedrukt terwijl u de computer aanzet. Als u een aantal  
geluidssignalen hoort, laat u de F1-toets weer los.  
Opmerkingen:  
a. Als u een USB-toetsenbord gebruikt en het programma Setup Utility via  
deze methode niet wordt afgebeeld, houd de toets F1 dan niet voortdurend  
ingedrukt, maar druk er enkele keren op nadat u de computer hebt aange-  
zet.  
b. Als er een gebruikerswachtwoord of beheerderswachtwoord is ingesteld,  
wordt het menu van het programma Setup Utility pas afgebeeld nadat u het  
wachtwoord hebt getypt. Zie Wachtwoorden gebruiken”.  
Het programma Setup Utility kan automatisch worden gestart als er bij de POST  
(zelftest) wordt ontdekt dat er hardware is geïnstalleerd of verwijderd.  
Instellingen bekijken en wijzigen  
Het menu van het programma Setup Utility bestaat uit een lijst met systeem-  
configuratie-opties.  
Voor het programma Setup Utility moet u het toetsenbord gebruiken. Welke toet-  
sen worden gebruikt om de verschillende taken uit te voeren, wordt onder aan elk  
scherm afgebeeld.  
Wachtwoorden gebruiken  
Ter beveiliging van de computer en uw gegevens kunt u wachtwoorden instellen.  
Er zijn twee soorten wachtwoorden: het gebruikerswachtwoord en het beheerders-  
wachtwoord. Om de computer te kunnen gebruiken is het niet noodzakelijk dat u  
een van beide wachtwoorden instelt. Als u echter besluit een wachtwoord in te  
stellen, lees dan de volgende paragrafen aandachtig door.  
Gebruikerswachtwoord  
Het gebruikerswachtwoord voorkomt dat onbevoegde personen uw computer kun-  
nen gebruiken.  
Een gebruikerswachtwoord instellen, wijzigen of wissen  
U kunt een gebruikerswachtwoord als volgt instellen, wijzigen of wissen:  
© Lenovo 2006. Portions © IBM Corp. 2005.  
23  
 
Opmerking: U kunt elke combinatie van maximaal acht tekens (A-Z, a-z en 0-9)  
gebruiken.  
1. Start het programma Setup Utility (zie “Het programma Setup Utility starten”  
2. Kies in het menu van het programma Setup Utility de optie Set User Password  
en druk op Enter.  
3. Het wachtwoordvenster verschijnt. Typ het nieuwe wachtwoord en druk op  
Enter.  
4. Als u wordt gevraagd het wachtwoord te bevestigen, typt u het nogmaals. Als  
u het wachtwoord correct invoert, wordt het geïnstalleerd.  
U wist een eerder ingesteld gebruikerswachtwoord als volgt:  
Opmerking: Als u naar het wachtwoord wordt gevraagd, kunt u kiezen of u het  
gebruikers- of het beheerderswachtwoord invoert.  
1. Kies in het menu van het programma Setup Utility de optie Set User Password  
en druk op Enter. Er verschijnt een bericht dat aangeeft dat het wachtwoord  
uitgeschakeld is.  
2. Druk op een willekeurige toets om verder te gaan.  
Beheerderswachtwoord  
Het beheerderswachtwoord voorkomt dat de configuratie-instellingen van de com-  
puter door onbevoegden worden gewijzigd. Als u verantwoordelijk bent voor de  
instellingen van diverse computers, is het verstandig om met een beheerders-  
wachtwoord te werken.  
Als er een beheerderswachtwoord is ingesteld, verschijnt er iedere keer dat u het  
programma Setup Utility wilt starten een wachtwoordaanwijzing. Als u een onjuist  
wachtwoord invoert, verschijnt er een foutmelding. Als u drie maal achter elkaar  
een onjuist wachtwoord opgeeft, moet u de computer uitzetten en opnieuw opstar-  
ten.  
Als er zowel een gebruikers- als een beheerderswachtwoord is ingesteld, kunt u  
een van beide wachtwoorden opgeven. Als u echter van plan bent uw configuratie-  
instellingen te wijzigen, moet u het beheerderswachtwoord opgeven.  
Een beheerderswachtwoord instellen, wijzigen of wissen  
U kunt als volgt een beheerderswachtwoord instellen of wijzigen:  
Opmerking: U kunt elke combinatie van maximaal acht tekens (A-Z, a-z en 0-9)  
gebruiken.  
1. Start het programma Setup Utility (zie “Het programma Setup Utility starten”  
2. Kies in het menu van het programma Setup Utility de optie Set Administrator  
Password of Set Supervisor Password en druk op Enter.  
3. Het wachtwoordvenster verschijnt. Typ het nieuwe wachtwoord en druk op  
Enter.  
4. Als u wordt gevraagd het wachtwoord te bevestigen, typt u het nogmaals. Als  
u het wachtwoord correct invoert, wordt het geïnstalleerd.  
U wist een eerder ingesteld beheerderswachtwoord als volgt:  
24 Handboek voor de gebruiker  
 
Opmerking: Als u naar het wachtwoord wordt gevraagd, moet u het beheerders-  
wachtwoord invoeren.  
1. Kies in het menu van het programma Setup Utility de optie Set Administrator  
Password of Set Supervisor Password en druk op Enter. Er verschijnt een  
bericht dat aangeeft dat het wachtwoord uitgeschakeld is.  
2. Druk op een willekeurige toets om verder te gaan.  
Een opstartapparaat selecteren  
Als de computer niet opstart vanaf een bepaald apparaat, zoals een CD-ROM, dis-  
kette of vaste schijf, gebruikt u een de volgende procedures om een opstart-  
apparaat in te stellen.  
Een tijdelijk opstartapparaat selecteren  
Gebruik deze procedure om op te starten vanaf een willekeurig apparaat.  
Opmerking: Niet alle CD’s, vaste schijven en diskettes zijn opstartbaar.  
1. Zet de computer uit.  
2. Houd de toets F12 ingedrukt terwijl u de computer aanzet. Zodra het menu  
met opstartapparaten (Boot) wordt afgebeeld, laat u de toets F12 weer los.  
Opmerking: Als u een USB-toetsenbord gebruikt en het menu Boot via deze  
methode niet wordt afgebeeld, houd de toets F12 dan niet voort-  
durend ingedrukt, maar druk er enkele keren op nadat u de com-  
puter hebt aangezet.  
3. Selecteer het gewenste opstartapparaat in het menu Boot en druk op Enter.  
Opmerking: Door in dit menu een opstartapparaat te selecteren, wijzigt u de  
opstartvolgorde NIET permanent.  
De opstartvolgorde van apparaten wijzigen  
Om de primaire of automatische opstartvolgorde te bekijken of te wijzigen, gaat u  
als volgt te werk:  
1. Start het programma Setup Utility (zie “Het programma Setup Utility starten”  
2. Kies Advanced BIOS features.  
3. Selecteer de opeenvolgende apparaten voor First Boot Device, Second Boot  
Device en Third Boot Device (resp. eerste, tweede en derde opstartapparaat).  
4. Druk op Esc om terug te gaan naar het hoofdmenu van de Setup Utility.  
5. Kies Save & Exit Setup.  
Als u deze instellingen hebt gewijzigd en u wilt weer terug naar de standaard-  
instellingen, drukt u op (N) terwijl het venster Save and Exit wordt afgebeeld.  
Het programma Setup Utility afsluiten  
Als u klaar bent met het bekijken of wijzigen van de instellingen, drukt u op Esc  
om naar het menu van het programma Setup Utility te gaan. (Het is mogelijk dat u  
verschillende keren op Esc moet drukken.) Als u de gewijzigde instellingen wilt  
opslaan, selecteert u Save & Exit Setup voordat u het programma afsluit. Doet u  
dat niet, dan worden de wijzigingen niet bewaard.  
Hoofdstuk 2. Het programma Setup Utility gebruiken 25  
 
26 Handboek voor de gebruiker  
Bijlage A. Systeemprogramma’s bijwerken  
In deze bijlage vindt u informatie over het bijwerken van de POST/BIOS en het  
herstellen van de fouten die hierbij kunnen optreden.  
Systeemprogramma’s  
De basislaag van de software die in elke computer is ingebouwd, wordt gevormd  
door systeemprogramma’s. Tot de systeemprogramma’s behoren de zelftestroutines  
(POST), de BIOS-instructies (basic input/output system) en het programma Setup  
Utility. POST is een reeks tests en procedures die iedere keer dat u de computer  
aanzet, worden uitgevoerd. Het BIOS is een softwarelaag waarin instructies van  
andere softwarelagen worden vertaald naar elektronische signalen die de  
computerhardware kan begrijpen. U kunt het programma Setup Utility gebruiken  
om de configuratie en de instellingen van de computer te bekijken en te wijzigen.  
Op de systeemplaat van uw computer bevindt zich een module met de naam  
EEPROM (electrically erasable programmable read-only memory), ook wel flash-  
geheugen genoemd. U kunt de zelftest (POST), het BIOS en het programma Setup  
Utility eenvoudig bijwerken door uw computer op te starten met een flashdiskette  
of door een speciaal bijwerkprogramma uit te voeren vanuit het besturingssysteem.  
Lenovo brengt regelmatig wijzigingen of verbeteringen aan in het POST/BIOS. Bij-  
gewerkte versies kunnen worden opgehaald van internet (zie het Naslagboekje).  
Instructies voor het gebruik van POST/BIOS-updates vindt u in een txt-bestand  
dat samen met de updatebestanden wordt gedownload. Voor de meeste modellen  
kunt u een bijwerkprogramma downloaden waarmee u een flashdiskette voor een  
systeemprogramma-update kunt maken of een bijwerkprogramma dat u kunt uit-  
voeren vanuit het besturingssysteem.  
Opmerking: U kunt op het internet een zogenaamd .iso-image (een image van een  
automatisch startende CD) van het diagnoseprogramma downloaden  
station.  
Het BIOS vanaf een diskette bijwerken (flashen)  
Om het BIOS vanaf een diskette bij te werken (flashen), doet u het volgende:  
1. Plaats een flashdiskette in het diskettestation. Updates van systeem-  
2. Zet de computer aan. Als de computer al aan staat, moet u deze eerst uitscha-  
kelen en vervolgens opnieuw aanzetten. De update begint.  
3. Volg de instructies op het scherm om de update te voltooien.  
© Lenovo 2006. Portions © IBM Corp. 2005.  
27  
 
28 Handboek voor de gebruiker  
Bijlage B. De muis schoonmaken  
In deze bijlage vindt u aanwijzingen voor het schoonmaken van de muis. De pro-  
cedure is afhankelijk van het type muis dat u hebt.  
Optische muis reinigen  
Bij problemen met een optische muis controleert u het volgende:  
1. Haal de stekker van de muis uit de aansluiting op de computer.  
2. Keer de muis om en inspecteer het lensgebied.  
a. Als de lens vuil is, maakt u die voorzichtig schoon met een wattenstaafje.  
b. Als de lens stoffig is, blaast u het stof voorzichtig weg.  
3. Controleer het oppervlak waarop de muis wordt gebruikt. Als er op het opper-  
vlak een zeer complex patroon aanwezig is, kan de DSP (digital signal proces-  
sor) de wijzigingen in muispositie moeilijk volgen.  
Muis met bal reinigen  
Als de pijl op het scherm onregelmatig beweegt, moet de muis worden gereinigd.  
Opmerking: De onderstaande afbeelding verschilt wellicht van uw muis.  
ꢀ1ꢁ Ring  
ꢀ2ꢁ Bal  
ꢀ3ꢁ Plastic rollers  
ꢀ4ꢁ Balhouder  
U reinigt de muis met bal als volgt:  
© Lenovo 2006. Portions © IBM Corp. 2005.  
29  
 
1. Zet de computer uit.  
2. Keer de muis om en inspecteer de onderkant. Draai de ring ꢀ1ꢁ naar de ont-  
grendelde stand om de bal te verwijderen.  
3. Houd uw hand over de ring en bal ꢀ2ꢁ en keer de muis weer om; de bal valt in  
uw hand.  
4. Was de bal in een warm sopje en droog deze af. Blaas zachtjes in de balhouder  
ꢀ4ꢁ om stof en vuil los te maken.  
5. Kijk naar opgehoopt vuil op de plastic rollers ꢀ3ꢁin de balhouder. Gewoonlijk  
ziet u een streep van vuil midden op de rollers.  
6. Als de rollers vuil zijn, kunt u ze reinigen met een wattenstaafje dat gedrenkt is  
in alcohol. Draai de rollers met uw vinger en maak ze rondom schoon. Zorg  
ervoor dat de rollers nog midden in de groeven liggen nadat u ze hebt gerei-  
nigd.  
7. Verwijder eventuele achtergebleven vezels van het wattenstaafje.  
8. Plaats de bal en de ring weer terug.  
9. Zet de computer weer aan.  
30 Handboek voor de gebruiker  
Bijlage C. Handmatige modemopdrachten  
In het volgende gedeelte vindt u opdrachten voor het handmatig programmeren  
van de modem.  
Opdrachten worden door de modem geaccepteerd terwijl de modem in de  
opdrachtwerkstand staat. De modem staat automatisch in de opdrachtwerkstand  
totdat u een nummer kiest en een verbinding tot stand brengt. Opdrachten kunnen  
naar de modem worden gestuurd vanaf actieve communicatiesoftware op een PC  
of vanaf een ander werkstation.  
Alle opdrachten die naar de modem worden gestuurd, moeten beginnen met AT  
en moeten worden afgesloten met ENTER. Alle opdrachten kunnen in hoofdletters  
of in kleine letters worden getypt, maar hoofdletters en kleine letters kunnen niet  
door elkaar worden gebruikt. Om de opdrachten beter leesbaar te maken, kunt u  
spaties invoegen tussen de opdrachten. Als u een parameter weglaat bij een  
opdracht waarvoor een parameter vereist is, wordt als waarde voor die parameter  
0 gebruikt.  
Voorbeeld:  
ATH [ENTER]  
Basic AT-opdrachten  
In de volgende lijsten zijn allee standaardwaarden vet gedrukt.  
Opdracht  
A
Functie  
Binnenkomend gesprek handmatig beant-  
woorden.  
A/  
Voorgaande opdracht herhalen. A/ mag niet  
worden voorafgegaan door AT of worden  
gevolgd door ENTER.  
D_  
0 - 9, A-D, # en *  
L
P
voorgaande nummer opnieuw kiezen  
pulskiezen  
Opmerking: Pulskiezen wordt niet onder-  
steund in Australië, Nieuw-Zeeland, Noor-  
wegen en Zuid-Afrika.  
T
W
,
toetskiezen  
wachten op tweede kiestoon  
onderbreken  
@
!
wacht op vijf seconden stilte  
flash  
;
terug naar opdrachtwerkstand na kiezen  
DS=n  
Een van de vier telefoonnummers (n=0-3)  
kiezen die zijn opgeslagen in het permanente  
geheugen van de modem.  
© Lenovo 2006. Portions © IBM Corp. 2005.  
31  
 
Opdracht  
E_  
Functie  
E0  
Opdrachten worden niet afgebeeld  
Opdrachten worden afgebeeld  
E1  
+++  
Escapetekens - Schakelen van werkstand  
Verzenden/Ontvangen naar opdrachtwerk-  
stand (T.I.E.S.-opdracht)  
H_  
H0  
H1  
Modemverbinding verbreken  
Modem actief maken  
Opmerking: H1-opdracht wordt niet onder-  
steund in Italië  
I_  
I0  
Productidentificatiecode weergeven  
Test ROM-controlegetal  
Interne geheugentest  
I1  
I2  
I3  
Firmware-ID  
I4  
Gereserveerd ID  
L_  
L0  
L1  
L2  
L3  
M0  
M1  
Laag luidsprekervolume  
Laag luidsprekervolume  
Gemiddeld luidsprekervolume  
Hoog luidsprekervolume  
Interne luidspreker uit  
M_  
Interne luidspreker aan tot carrier wordt  
gevonden  
M2  
M3  
Interne luidspreker altijd aan  
Interne luidspreker aan tot carrier wordt  
gevonden en uit tijdens kiezen  
N_  
O_  
Alleen voor compatibiliteit; heeft geen effect  
Terug naar werkstand Verzenden/Ontvangen  
O0  
O1  
Terug naar werkstand Verzenden/Ontvangen  
en equalizer retrain initialiseren  
P
Pulskiezen instellen als standaard  
Modem verstuurt responsen  
Q_  
Sr?  
Sr=n  
T
Q0  
Waarde in register r lezen en afbeelden.  
Register r instellen op waarde n (n = 0-255).  
Toonkiezen instellen als standaard  
Numerieke responsen  
V_  
V0  
V1  
W0  
W1  
Spraakresponsen  
W_  
X_  
Alleen DTE-snelheid rapporteren  
Lijnsnelheid, foutcorrectieprotocol en DTE-  
snelheid aangeven.  
W2  
X0  
Alleen DCE-snelheid aangeven  
Hayes Smartmodem 300 compatibele  
responsen/blind kiezen.  
X1  
Gelijk aan X0 plus alle CONNECT-responsen/  
blind kiezen  
32 Handboek voor de gebruiker  
Opdracht  
Functie  
X2  
X3  
X4  
Gelijk aan X1 plus detectie kiestoon  
Gelijk aan X1 plus bezetdetectie/blind kiezen  
Alle responsen en kiestoon en bezet signaal-  
detectie  
Z_  
Z0  
Z1  
Actief profiel 0 opnieuw instellen en ophalen  
Actief profiel 1 opnieuw instellen en ophalen  
Extended AT-opdrachten  
Opdracht  
&C_  
Functie  
&C0  
Force Carrier Detect Signal High (ON)  
&C1  
CD inschakelen als carrier op afstand niet  
aanwezig is  
&D_  
&D0  
&D1  
Modem negeert het DTR-signaal  
Modem gaat terug naar opdrachtwerkstand  
na DTR-toggle  
&D2  
Modemverbinding verbreken en modem  
gaat terug naar opdrachtwerkstand na DTR-  
toggle  
&D3  
&F  
Modem opnieuw instellen na DTR-toggle  
Fabrieksconfiguratie herstellen  
Guardtoon uitschakelen  
&F_  
&G_  
&G0  
&G1  
&G2  
&K0  
&K3  
Guardtoon uitschakelen  
1800 Hz guardtoon  
&K_  
Gegevensstroombesturing uitschakelen  
RTS/CTS-hardwarestroombesturing inscha-  
kelen  
&K4  
&K5  
&K6  
XON/XOFF-softwarestroombesturing inscha-  
kelen  
Transparante XON/XOFF-stroombesturing  
inschakelen  
RTS/CTS- en XON/XOFF-stroombesturing  
inschakelen  
&M_  
&P_  
&M0  
&P0  
Asynchrone bewerking  
VS-instellingen voor off-hook-to-on-hook-  
ratio  
&P1  
&P2  
GB- en Hongkong off-hook-to-on-hook-ratio  
Gelijk aan &P0-instelling maar met 20 pulsen  
per minuut  
&P3  
Gelijk aan &P1-instelling maar met 20 pulsen  
per minuut  
&R_  
&S_  
&R0  
Gereserveerd  
&R1  
CTS werkt met vereisten voor stroom-  
besturing  
&S0  
Force DSR Signal High (ON)  
Bijlage C. Handmatige modemopdrachten 33  
 
Opdracht  
&T_  
Functie  
&S1  
DSR uit in opdrachtwerkstand en aan in  
on-linewerkstand  
&T0  
&T1  
&T3  
&T4  
Test in uitvoering beëindigen  
Lokale analoge loopbacktest uitvoeren  
Lokale digitale loopbacktest uitvoeren  
Digitale loopbacktest op afstand toestaan  
door modem op afstand  
&T5  
&T6  
&T7  
Digitale loopbacktest op afstand niet toestaan  
Digitale loopbacktest op afstand uitvoeren  
Digitale loopbacktest op afstand en zelftest  
uitvoeren  
&T8  
Lokale analoge loopbacktest en zelftest uitvoe-  
ren  
&V  
&V0  
&V1  
&W0  
&W1  
%E0  
%E1  
Actieve en opgeslagen profielen weergeven  
Statistieken laatste verbinding weergeven  
Actief profiel opslaan als Profiel 0  
Actief profiel opslaan als Profiel 1  
Auto-retrain uitschakelen  
&W_  
%E_  
Auto-retrain inschakelen  
+MS?  
De huidige instellingen voor modulatie weer-  
geven  
+MS=?  
Een lijst van ondersteunde modulatie-opties  
weergeven  
+MS=a,b,c,e,f  
Modulatie selecteren, waarbij: a=0, 1, 2, 3, 9,  
10, 11, 12, 56, 64, 69; b=0-1; c=300-56000;  
d=300- 56000; e=0-1; en f=0-1. A, b, c, d, e, f  
standaardwaarde=12, 1, 300, 56000, 0, 0. Para-  
meter “a” geeft het gewenste modulatie-  
protocol op, waarbij: 0=V.21, 1=V.22,  
2=V.22bis, 3=V.23, 9=V.32, 10=V.32bis, 11=V.34,  
12=V.90,K56Flex,V.34......,56=K 56Flex,  
V.90,V.34......, 64=Bell 103 en 69=Bell 212.  
Parameter “b” geeft automodebewerkingen  
aan, waarbij: 0=automode uitgeschakeld, 1=  
automode ingeschakeld met V.8/V.32 Annex  
A. Parameter “c” geeft de minimale gegevens-  
frequentie voor verbinding aan (300- 56000).  
Parameter “d” geeft de maximale  
verbindingssnelheid aan (300-56000); Parame-  
ter “e” geeft het codec-type aan (0= Law en  
1=A-Law). Parameter “f” geeft “robbed bit”  
signaaldetectie aan (0=detectie uitgeschakeld  
1=detectie ingeschakeld)  
MNP/V.42/V.42bis/V.44-opdrachten  
Opdracht  
Functie  
%C_  
%C0  
MNP Class 5 en V.42bis gegevenscompressie uitschake-  
len  
34 Handboek voor de gebruiker  
 
Opdracht  
Functie  
%C1  
%C2  
%C3  
Alleen MNP Class 5 gegevenscompressie inschakelen  
Alleen V.42bis gegevenscompressie inschakelen  
MNP Class 5 en V.42bis gegevenscompressie inschake-  
len  
&Q_  
&Q0  
&Q5  
&Q6  
Alle direct datalink (gelijk aan \N1)  
V.42 datalink met uitwijkopties  
Alle normale datalink (gelijk aan \N0)  
V.44 uitschakelen  
+DS44=0, 0  
+DS44=3, 0  
+DS44?  
V.44 inschakelen  
Huidige waarden  
+DS44=?  
Lijst van ondersteunde waarden  
Fax Class 1-opdrachten  
+FAE=n  
Data/Fax Automatisch beantwoorden  
+FCLASS=n  
+FRH=n  
+FRM=n  
+FRS=n  
Servicecategorie  
Gegevens ontvangen met HDLC-framing  
Gegevens ontvangen  
Stilte ontvangen  
+FTH=n  
+FTM=n  
+FTS=n  
Gegevens verzenden met HDLC-framing  
Gegevens verzenden  
Verzenden stoppen en wachten  
Fax Class 2-opdrachten  
+FCLASS=n  
+FAA=n  
+FAXERR  
+FBOR  
Servicescategorie.  
Adaptief antwoord.  
Waarde faxfout.  
Databitorder fase C.  
+FBUF?  
+FCFR  
Buffergrootte (alleen lezen).  
Bevestiging voor ontvangen.  
Servicecategorie.  
+FCLASS=  
+FCON  
+FCIG  
Respons faxverbinding.  
Polled station identificatie instellen.  
Polled station identificatie aangeven.  
Functie voor ontvangst.  
Functie voor ontvangst.  
Het opgeroepen station-ID aangeven.  
Parameters DCE-functies.  
Huidige sessie rapporteren.  
Resultaten huidige sessie.  
+FCIG:  
+FCR  
+FCR=  
+FCSI:  
+FDCC=  
+FDCS:  
+FDCS=  
Bijlage C. Handmatige modemopdrachten 35  
 
+FDIS:  
+FDIS=  
+FDR  
Functies op afstand aangeven.  
Parameters huidige sessie.  
Ontvangst fase C gegevens beginnen of voortzetten.  
Datatransmissie.  
+FDT=  
+FDTC:  
+FET:  
Polled station functies aangeven.  
Post page berichtrespons.  
Pagina-interpunctie verzenden.  
Beëindiging met status.  
Sessie beëindigen.  
+FET=N  
+FHNG  
+FK  
+FLID=  
+FLPL  
String lokaal-ID.  
Document voor polling.  
Model aangeven.  
+FMDL?  
+FMFR?  
+FPHCTO  
+FPOLL  
+FPTS:  
+FPTS=  
+FREV?  
+FSPT  
Fabrikant aangeven.  
Timeout fase C.  
Geeft de pollingaanvraag aan.  
Status paginaoverdracht.  
Status paginaoverdracht.  
Revisie aangeven.  
Polling inschakelen.  
+FTSI:  
Het transmitstation-ID aangeven.  
Spraakopdrachten  
#BDR  
#CID  
Baudwaarde selecteren  
Detectie Caller ID inschakelen en rapportage-indeling  
Data, Fax of Voice/Audio selecteren  
Model aangeven  
#CLS  
#MDL?  
#MFR?  
#REV?  
#TL  
Fabrikant aangeven  
Revisieniveau aangeven  
Verzendniveau audio-uitvoer  
Grootte querybuffer  
#VBQ?  
#VBS  
#VBT  
#VCI?  
#VLS  
#VRA  
#VRN  
#VRX  
#VSDB  
#VSK  
#VSP  
#VSR  
Bits per sample (ADPCM of PCM)  
Timer signaaltoon  
Compressiemethode aangeven  
Spraaklijn selecteren  
Ringback goes away timer  
Ringback never came timer  
Stemontvangstwerkstand  
Silence deletion tuner  
Buffer skid-instellingen  
Silence detectieperiode  
Selectie samplefrequentie  
36 Handboek voor de gebruiker  
 
#VSS  
#VTD  
#VTM  
#VTS  
#VTX  
Silence deletion tuner  
Functies voor rapportage DTMF-toon  
Plaatsing timingmark inschakelen  
Toonsignalen genereren  
Spraakverzendmodus  
Opmerking voor gebruikers in Zwitserland:  
Als Taxsignal op uw Swisscom-telefoonlijn niet uitgeschakeld is, kan dit de  
modemfunctie nadelig beïnvloeden. Dit kan worden verholpen door een filter  
met de volgende specificaties:  
Telekom PTT SCR-BE  
Taximpulssperrfilter-12kHz  
PTT Art. 444.112.7  
Bakom 93.0291.Z.N  
Bijlage C. Handmatige modemopdrachten 37  
38 Handboek voor de gebruiker  
Bijlage D. Kennisgevingen  
Mogelijk brengt Lenovo de in dit document genoemde producten, diensten of  
voorzieningen niet uit in alle landen. Neem contact op met uw plaatselijke Lenovo-  
vertegenwoordiger voor informatie over de producten en diensten die in uw regio  
beschikbaar zijn. Verwijzing naar producten of diensten van Lenovo houdt niet in  
dat uitsluitend Lenovo-producten of -diensten kunnen worden gebruikt. Functio-  
neel gelijkwaardige producten of diensten kunnen in plaats daarvan worden  
gebruikt, mits dergelijke producten of diensten geen inbreuk maken op intellec-  
tuele eigendomsrechten of andere rechten van Lenovo. De gebruiker is verantwoor-  
delijk voor de samenwerking van producten of diensten met producten of diensten  
van anderen.  
Mogelijk heeft Lenovo octrooien of octrooi-aanvragen met betrekking tot bepaalde  
in deze publicatie genoemde producten. Aan het feit dat deze publicatie aan u ter  
beschikking is gesteld, kan geen recht op licentie of ander recht worden ontleend.  
Vragen over licenties kunt u schriftelijk richten aan:  
Lenovo (United States), Inc.  
500 Park Offices Drive, Hwy. 54  
Research Triangle Park, NC 27709  
U.S.A.  
Attention: Lenovo Director of Licensing  
LENOVO GROUP LTD. LEVERT DEZE PUBLICATIE OP “AS IS”-BASIS ZONDER  
ENIGE GARANTIE, UITDRUKKELIJK NOCH STILZWIJGEND, MET INBEGRIP  
VAN, MAAR NIET BEPERKT TOT, DE GARANTIES OF VOORWAARDEN VAN  
VOORGENOMEN GEBRUIK OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL.  
Onder sommige jurisdicties is het uitsluiten van stilzwijgende garanties niet toege-  
staan, zodat bovenstaande uitsluiting mogelijk niet op u van toepassing is.  
In deze publicatie kunnen technische onjuistheden en/of typfouten voorkomen.  
Periodiek worden wijzigingen aangebracht aan de informatie in deze publicatie.  
Deze wijzigingen worden opgenomen in nieuwe uitgaven van deze publicatie.  
Lenovo kan de producten en/of programma’s die in deze publicatie worden  
beschreven zonder aankondiging wijzigen en/of verbeteren.  
De producten die in dit document worden beschreven, zijn niet bedoeld voor  
gebruik in implantatie-apparatuur of andere levensondersteunende toepassingen  
waarbij gebreken kunnen resulteren in letsel of overlijden van personen. De infor-  
matie in dit document heeft geen invloed op Lenovo-productspecificaties of -garan-  
ties en wijzigt die niet. Niets in dit document doet dienst als uitdrukkelijke of  
stilzwijgende licentie of vrijwaring onder de intellectuele eigendomsrechten van  
Lenovo of derden. Alle informatie in dit document is afkomstig van specifieke  
omgevingen en wordt hier uitsluitend ter illustratie afgebeeld. In andere  
gebruiksomgevingen kan informatie anders zijn.  
Lenovo behoudt zich het recht voor om door u verstrekte informatie te gebruiken  
of te distribueren op iedere manier die zij relevant acht, zonder dat dit enige ver-  
plichting voor Lenovo jegens u schept.  
Verwijzingen in deze publicatie naar andere dan Lenovo-websites zijn uitsluitend  
opgenomen ter volledigheid en gelden op geen enkele wijze als aanbeveling voor  
© Lenovo 2006. Portions © IBM Corp. 2005.  
39  
 
die websites. Het materiaal op dergelijke websites maakt geen deel uit van het  
materiaal voor dit Lenovo-product. Gebruik van dergelijke websites is geheel voor  
eigen risico.  
Alle hierin opgenomen prestatiegegevens zijn verkregen in een gecontroleerde  
omgeving. De resultaten die in andere gebruiksomgevingen worden verkregen,  
kunnen hiervan daarom aanzienlijk afwijken. Bepaalde metingen zijn mogelijk ver-  
richt aan systemen die nog in de ontwikkelingsfase verkeerden, en er is geen  
garantie dat de resultaten hiervan gelijk zijn aan die van algemeen verkrijgbare  
systemen. Bovendien zijn sommige resultaten geschat middels extrapolatie. De fei-  
telijke resultaten kunnen hiervan afwijken. Gebruikers van dit document dienen de  
toepasselijke gegevens voor hun specifieke omgeving te controleren.  
Kennisgeving televisieuitvoer  
De volgende kennisgeving heeft betrekking op modellen die over de door de  
fabriek geïnstalleerde functie voor televisieuitvoer beschikken.  
Dit product bevat technologie voor de bescherming van copyright en wordt  
beschermd door methodeclaims van bepaalde Amerikaanse octrooien en andere  
intellectuele-eigendomsrechten die eigendom zijn van Macrovision Corporation en  
andere rechthebbenden. Het gebruik van deze technologie voor de bescherming  
van copyright moet worden geautoriseerd door Macrovision Corporation, en is  
alleen bedoeld voor thuisgebruik en ander gebruik in beperkte kring, tenzij het  
gebruik op andere wijze door Macrovision Corporation is geautoriseerd. Reverse  
engineering of demontage is verboden.  
Handelsmerken  
De volgende benamingen zijn handelsmerken van Lenovo in de Verenigde Staten  
en/of andere landen:  
Lenovo  
Lenovo-logo  
De volgende benamingen zijn handelsmerken van International Business Machines  
Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen:  
IBM (onder licentie gebruikt)  
Wake on LAN  
Microsoft en Windows zijn handelsmerken van Microsoft Corporation in de Vere-  
nigde Staten en/of andere landen.  
Intel, Celeron en Pentium zijn handelsmerken van Intel Corporation in de Vere-  
nigde Staten en/of andere landen.  
Linux is een handelsmerk van Linus Torvalds in de Verenigde Staten en/of andere  
landen.  
Andere namen van ondernemingen, producten en diensten kunnen handelsmerken  
zijn van derden.  
40 Handboek voor de gebruiker  
 
Trefwoordenregister  
A
kap  
adapter  
M
modemopdrachten  
B
beveiliging  
O
opties installeren  
C
D
P
poorten  
E
S
F
selecteren  
G
gebruiken  
systeemplaat  
I
installeren  
T
K
© Lenovo 2006. Portions © IBM Corp. 2005.  
41  
 
Onderdeelnummer: 41T3719  
Gedrukt in Nederland  
(1P) P/N: 41T3719  

Insignia NS FTV27 User Manual
Jasco 98600 User Manual
KitchenAid KGCC506RWW03 User Manual
Lenovo 6920 AJ1 User Manual
Optimus 16 422 User Manual
Panasonic TX 2980Z User Manual
Philips 28PW9713 User Manual
Philips 32PW9588 User Manual
Philips 170C8FS User Manual
Philips Brilliance 181AS User Manual