IBM 8146 User Manual

ThinkCentre™  
ꢀꢁꢂ  
Gids voor het vervangen van hardware  
Typen 8143, 8144, 8146  
Typen 8422, 8423, 8427  
ThinkCentre™  
ꢀꢁꢂ  
Gids voor het vervangen van hardware  
Typen 8143, 8144, 8146  
Typen 8422, 8423, 8427  
Eerste uitgave (april 2004)  
© Copyright IBM Corp. 2004.  
iv Gids voor het vervangen van hardware  
Overzicht  
Dit boekje bevat instructies voor het verwijderen en weer aanbrengen van de vol-  
gende door de klant te vervangen onderdelen (Customer Replaceable Units, of  
CRU’s):  
v Voedingseenheid  
v Systeemplaat  
v Microprocessor  
v Vaste-schijfstation  
v Geheugen  
Informatiebronnen  
Het Naslagboekje dat bij de computer is geleverd, bevat informatie over het installe-  
ren van de computer, het starten van het besturingssysteem, probleemoplossing en  
kennisgevingen.  
Raadpleeg Access IBM voor nadere informatie over uw computer. Klik op Start  
Access IBM.  
Als u toegang hebt tot internet, kunt u hier de meest recente handboeken voor uw  
computer bekijken. Deze vindt u op:  
Voer uw machinetype en -model in het veld Quick Path in en klik op Go.  
Benodigd gereedschap  
Als u bepaalde opties in de computer wilt installeren, hebt u een schroevendraaier  
nodig. Bij een aantal opties is hiervoor ook nog ander gereedschap vereist. Raad-  
pleeg de instructies bij de optie.  
Omgaan met apparaten die gevoelig zijn voor statische elektriciteit  
Statische elektriciteit is ongevaarlijk voor uzelf, maar kan de computeronderdelen  
en de opties zwaar beschadigen.  
Als u een optie installeert, maak de antistatische verpakking ervan dan nooit open  
voordat de installatieaanwijzingen u hiertoe opdracht geven.  
Neem bij het omgaan met opties en computeronderdelen de volgende voorzorgs-  
maatregelen in acht om schade door statische elektriciteit te voorkomen:  
v Beweeg zo min mogelijk. Door beweging kan er statische elektriciteit ontstaan.  
v Ga voorzichtig met de onderdelen om. Pak adapters en geheugenmodules bij de  
randen vast. Raak nooit onbeschermde elektronische componenten aan.  
v Zorg dat ook anderen de componenten niet aanraken.  
v Wanneer u een nieuwe optie installeert, houd dan de antistatische verpakking  
met de optie minstens 2 seconden tegen een metalen afdekplaatje van een  
© Copyright IBM Corp. 2004  
v
 
uitbreidingssleuf of een ander ongeverfd metalen oppervlak op de computer.  
Hiermee vermindert u de statische lading van de verpakking en van uw  
lichaam.  
v Installeer zo mogelijk de optie direct in de computer zonder hem eerst neer te  
leggen. Als u de optie neer moet leggen nadat u hem uit de verpakking hebt  
gehaald, leg hem dan op de antistatische verpakking op een vlakke ondergrond.  
v Leg de optie niet op de kap van de computer of op een metalen oppervlak.  
vi Gids voor het vervangen van hardware  
Customer Replaceable Units (CRU’s) vervangen  
Attentie  
Open de computer niet en probeer geen reparaties uit te voeren voordat u de  
“Belangrijke veiligheidsvoorschriften” hebt gelezen in het Naslagboekje dat  
bij de computer is geleverd. Als u het Naslagboekje niet meer hebt, kunt u  
De kap verwijderen  
Belangrijk  
Zet de computer uit en laat hem 3 tot 5 minuten afkoelen voordat u de kap  
verwijdert.  
U verwijdert de kap als volgt:  
1. Sluit het besturingssysteem af, verwijder eventueel aanwezige media (diskettes,  
CD’s of banden) uit de stations en schakel alle aangesloten apparaten en de  
computer uit.  
2. Haal alle stekkers uit het stopcontact.  
3. Ontkoppel alle kabels die op de computer zijn aangesloten. Dit geldt voor net-  
snoeren, I/O-kabels en alle andere op de computer aangesloten kabels.  
4. Verwijder eventueel aanwezige sloten waarmee de kap is vastgezet, zoals een  
hangslot of kabelslot.  
5. Druk op de ontgrendelknop voor de kap die zich rechts op de kap bevindt,  
schuif de kap naar achteren en neem hem weg.  
© Copyright IBM Corp. 2004  
1
 
De plaats van componenten  
In onderstaande afbeelding kunt u zien waar de verschillende onderdelen zich  
bevinden.  
ꢀ1ꢁ  
ꢀ2ꢁ  
ꢀ3ꢁ  
ꢀ4ꢁ  
ꢀ5ꢁ  
DIMM’s  
Voedingseenheid  
Vaste-schijfstation  
PCI-sleuf  
Optionele PCI-adapter  
2
Gids voor het vervangen van hardware  
 
Onderdelen van de systeemplaat  
De systeemplaat, ook wel het moederbord genoemd, is de hoofdprintplaat in de  
computer. De systeemplaat zorgt voor de uitvoering van alle basisfuncties en  
ondersteunt daarnaast een verscheidenheid aan apparaten. Dit geldt zowel voor  
apparaten die vooraf in de fabriek zijn geïnstalleerd als voor apparaten die u op  
een later tijdstip zelf installeert.  
In de onderstaande afbeelding ziet u de plaats van de onderdelen op de systeem-  
plaat.  
ꢀ1ꢁ  
ꢀ2ꢁ  
12V voedingsaansluiting  
ꢀ14ꢁ SATA 1 IDE-aansluiting (primair vaste-  
schijfstation)  
ꢀ15ꢁ Aansluiting voor aanwezigheids-  
schakelaar kap  
Aansluiting voor diskettestation  
ꢀ3ꢁ  
ꢀ4ꢁ  
ꢀ5ꢁ  
Luidsprekeraansluiting  
DIMM-aansluiting 4  
DIMM-aansluiting 3  
ꢀ16ꢁ Aansluiting voor netvoeding  
ꢀ17ꢁ PCI Express x1-sleuf  
ꢀ18ꢁ Aansluiting voor PCI Express x16  
grafische kaart  
ꢀ6ꢁ  
ꢀ7ꢁ  
ꢀ8ꢁ  
ꢀ9ꢁ  
DIMM-aansluiting 2  
2 DIMM-aansluiting 1  
Jumper voor Wissen CMOS/Herstel ꢀ21ꢁ Batterij  
Aansluiting voorpaneel ꢀ22ꢁ Microprocessor  
ꢀ19ꢁ PCI-sleuf  
ꢀ20ꢁ PCI-sleuf  
ꢀ10ꢁ PATA IDE-aansluiting  
ꢀ11ꢁ SATA 4 IDE-aansluiting  
ꢀ12ꢁ SATA 3 IDE-aansluiting  
ꢀ13ꢁ SATA 2 IDE-aansluiting  
ꢀ23ꢁ Aansluiting microprocessorventilator  
ꢀ24ꢁ Koelelement microprocessor  
Customer Replaceable Units (CRU’s) vervangen  
3
 
De voedingseenheid verwijderen en weer aanbrengen  
Attentie  
Open de computer niet en probeer geen reparaties uit te voeren voordat u de  
“Belangrijke veiligheidsvoorschriften” hebt gelezen in het Naslagboekje dat  
bij de computer is geleverd. Als u het Naslagboekje niet meer hebt, kunt u  
Voor het vervangen van de voedingseenheid hebt u een platte schroevendraaier  
nodig.  
2. Druk op de blauwe vergrendeling en draai het vaste-schijfstation aan de  
blauwe hendel ꢀ1ꢁ naar buiten om beter bij de kabelaansluitingen op de  
voedingseenheid te kunnen.  
Opmerking: Let bij het ontkoppelen van de voedingskabels goed op waar de  
verschillende kabels aangesloten zijn.  
3. Ontkoppel de voedingskabels die op elk van de stations zijn aangesloten.  
4. Ontkoppel de voedingskabels die op de systeemplaat zijn aangesloten.  
5. Verwijder de vier schroeven aan de achterkant van het chassis waarmee de  
voedingseenheid is vastgezet.  
4
Gids voor het vervangen van hardware  
 
6. Druk de metalen borgklem naar binnen en haal de voedingseenheid uit de  
computer.  
7. Plaats de nieuwe voedingseenheid zodanig in het chassis dat de schroefgaten  
in de voedingseenheid gelijk liggen met die in het chassis.  
Opmerking: Gebruik alleen de schroeven die door IBM zijn verstrekt.  
8. Breng aan de achterkant van het chassis de vier schroeven weer aan waarmee  
de voedingseenheid vastzit.  
9. Sluit de de voedingskabels weer aan op de systeemplaat.  
10. Sluit de de voedingskabels weer aan op elk van de stations.  
11. Draai het draaien naar binnen tot het op zijn plaats vastklikt.  
12. Controleer of alle componenten weer op de juiste manier in de computer zijn  
teruggeplaatst en of alle losse schroeven en stukken gereedschap uit de com-  
puter zijn verwijderd.  
Customer Replaceable Units (CRU’s) vervangen  
5
De systeemplaat verwijderen en weer aanbrengen  
Attentie  
Open de computer niet en probeer geen reparaties uit te voeren voordat u de  
“Belangrijke veiligheidsvoorschriften” hebt gelezen in het Naslagboekje dat  
bij de computer is geleverd. Als u het Naslagboekje niet meer hebt, kunt u  
U kunt als volgt de systeemplaat verwijderen en weer aanbrengen:  
1. Zet de computer uit en laat hem een uur afkoelen.  
3. Leg de computer op zijn zijkant.  
4. Let goed op waar alle kabels op de systeemplaat zijn aangesloten en maak er  
desnoods een notitie van. U moet ze weer op de juiste plaats aansluiten nadat  
u de nieuwe systeemplaat hebt geïnstalleerd.  
Opmerking: Kijk goed hoe de kabels zijn geleid. Bij het aanbrengen van de  
nieuwe systeemplaat moet u de kabels weer op dezelfde manier leiden.  
5. Ontkoppel alle kabels die op de systeemplaat zijn aangesloten. Zie “Onderde-  
len van de systeemplaat” op pagina 3 voor de plaats van de verschillende  
kabels.  
6. Verwijder het luchtschot door het nokje in te drukken en het schot omhoog te  
bewegen.  
6
Gids voor het vervangen van hardware  
 
7. Draai de schroeven ꢀ1ꢁ t/m ꢀ7ꢁ los en verwijder de systeemplaat.  
8. Leg de oude systeemplaat naast de nieuwe op een schone, vlakke ondergrond.  
9. Verwijder de microprocessor van de oude systeemplaat en installeer hem op  
pagina 9. Ga na de installatie van de microprocessor verder met de volgende  
stap.  
10. Verwijder alle adapterkaarten van de oude systeemplaat. Zie “Adapterkaarten  
11. Verwijder alle geheugenmodules van de oude systeemplaat en installeer ze op  
12. Installeer de nieuwe systeemplaat in de computer door de sleuven in de meta-  
len plaat aan de onderkant van de systeemplaat op één lijn te brengen met de  
Customer Replaceable Units (CRU’s) vervangen  
7
nokjes op het chassis.  
Belangrijk  
Als de metalen plaat niet goed recht zit wanneer u de schroeven aan-  
brengt, kan de systeemplaat beschadigd raken.  
13. Leg de systeemplaat recht boven de zeven schroefgaten en draai de schroeven  
vast.  
14. Installeer alle adapterkaarten in de nieuwe systeemplaat. Zie “Adapterkaarten  
15. Breng het luchtschot weer aan door de nokjes in de gaatjes in het chassis te  
plaatsen. Vergeet niet om de kabel door de uitsparing aan de zijkant van het  
luchtschot te leiden.  
16. Sluit alle eerder ontkoppelde kabels weer aan op de systeemplaat. Zorg dat  
alle kabels goed worden geleid. Zie “Onderdelen van de systeemplaat” op  
pagina 3 voor de plaats van de kabels.  
8
Gids voor het vervangen van hardware  
De microprocessor verwijderen en weer aanbrengen  
Attentie  
Open de computer niet en probeer geen reparaties uit te voeren voordat u de  
“Belangrijke veiligheidsvoorschriften” hebt gelezen in het Naslagboekje dat  
bij de computer is geleverd. Als u het Naslagboekje niet meer hebt, kunt u  
Belangrijk  
Zet de computer minimaal één uur voordat u de microprocessor verwijdert  
uit om de interface tussen de microprocessor het koelelement te laten afkoe-  
len.  
Als u een nieuwe microprocessor ontvangt, ontvangt u tevens een nieuw koel-  
element en een vacuümpen. U moet zowel het koelelement als de microprocessor  
vervangen. Gebruikt u het oude koelelement met de nieuwe microprocessor, dan  
kan de computer oververhit raken en af en toe uitgaan.  
Belangrijk  
Zorg dat u de microprocessor zo min mogelijk met uw handen aanraakt.  
Raak de gouden contactpunten in geen geval aan. Maak bij het verwijderen  
en installeren van de microprocessor gebruik van de vacuümpen. Als het  
noodzakelijk is om de microprocessor aan te raken, doe dat dan aan de zij-  
kanten.  
Om de microprocessor te verwijderen en weer aan te brengen, doet u het volgende:  
1. Zet de computer uit en laat hem een uur afkoelen.  
3. Leg de computer op zijn zijkant.  
4. Verwijder het luchtschot door het nokje in te drukken en het schot omhoog te  
bewegen.  
Customer Replaceable Units (CRU’s) vervangen  
9
 
5. Ontkoppel de ventilatorkabel van de systeemplaat. Let goed op waar de kabel  
precies op de systeemplaat is aangesloten.  
6. Zet de hendel ꢀ1ꢁ waarmee het koelelement ꢀ2ꢁ van de microprocessor vast-  
zit, in de ontgrendelde stand.  
7. Verwijder het koelelement:  
v Als u de microprocessor vervangt door een nieuwe, dient u het nieuwe  
koelelement te gebruiken.  
Opmerking  
Als u het oude koelelement met de nieuwe microprocessor gebruikt,  
kan de computer oververhit raken en af en toe uitgaan.  
v Als u de microprocessor niet vervangt, plaats het koelelement dan op zijn  
zijkant op een schone, vlakke ondergrond, zodat de thermische interface  
aan de onderkant van het koelelement niet in contact komt met de onder-  
grond.  
10 Gids voor het vervangen van hardware  
8. Zet de hendel ꢀ2ꢁ waarmee de microprocessor ꢀ1ꢁ is vastgezet in de vrije  
stand en plaats de borgklem ꢀ3ꢁ van de microprocessor in de open positie.  
9. Voer een van de volgende handelingen uit:  
Attentie  
Raak de gouden contactpunten aan de onderkant van de microprocessor  
niet aan. Als het noodzakelijk is om de microprocessor aan te raken, doe  
dat dan aan de zijkanten.  
v Als u nieuwe microprocessor ꢀ2ꢁ installeert, maak dan het zwarte  
beschermkapje ꢀ3ꢁ van de gouden contactpunten op de microprocessor los,  
maar verwijder het nog niet. Pak de nieuwe microprocessor op met behulp  
van de vacuümpen ꢀ1ꢁ en verwijder het beschermkapje pas dan helemaal.  
Customer Replaceable Units (CRU’s) vervangen 11  
Plaats het zwarte kapje op de oude microprocessor.  
XX*  
XXX  
XXX  
X
*
v Als u een microprocessor verplaatst van een oude systeemplaat naar een  
nieuwe, pak de microprocessor dan op met de vacuümpen ꢀ1ꢁ.  
10. Kijk goed aan welke kanten de inkepingen ꢀ1ꢁ zich in de microprocessor  
bevinden. Dit is belangrijk wanneer u de microprocessor weer aanbrengt op  
12 Gids voor het vervangen van hardware  
de systeemplaat.  
XX*  
XXX  
XXX  
X
*
11. Houd de inkepingen ꢀ1ꢁ in de microprocessor op één lijn met de nokjes on de  
aansluiting.  
12. Installeer de microprocessor door hem recht omlaag in de aansluiting te plaat-  
sen.  
Belangrijk  
Om te voorkomen dat de pennetjes van de microprocessor beschadigd  
raken, dient u de microprocessor beslist niet scheef te houden wanneer u  
hem in de aansluiting steekt.  
13. Draai de borgklem ꢀ3ꢁ en sluit de hendel om de microprocessor ꢀ1ꢁ op zijn  
plaats vast te zetten. Controleer of de borgklem ꢀ3ꢁ goed vastzit.  
v Als u de systeemplaat vervangt, zit er een zwart kapje over de borgklem.  
Bij het vergrendelen van de microprocessor moet u dat kapje verwijderen.  
Plaats dit kapje op de borgklem op de oude systeemplaat.  
14. Voer een van de volgende handelingen uit:  
Customer Replaceable Units (CRU’s) vervangen 13  
v Als u de microprocessor hebt vervangen, plaats dan het nieuwe koelelement  
op de microprocessor en plaats de hendel in de vergrendelde positie.  
Opmerking  
Gebruikt u het oude koelelement met de nieuwe microprocessor, dan  
kan de computer oververhit raken en af en toe uitgaan.  
v Als u alleen de systeemplaat vervangt, plaats het oorspronkelijke koel-  
element op de microprocessor en plaats de hendel in de vergrendelde posi-  
tie. Keer vervolgens terug naar de procedure voor de systeemplaat.  
15. Breng het luchtschot weer aan door de nokjes in de gaatjes in het chassis te  
plaatsen. Vergeet niet om de kabel door de uitsparing aan de zijkant van het  
luchtschot te leiden.  
16. Sluit de ventilatorkabel weer aan op de systeemplaat.  
17. Voer een van de volgende handelingen uit:  
v Als u alleen de microprocessor vervangt, ga dan naar “De installatie  
v Als u een nieuwe systeemplaat installeert, keer dan terug naar de procedure  
voor de systeemplaat.  
14 Gids voor het vervangen van hardware  
Geheugen verwijderen en weer aanbrengen  
Attentie  
Open de computer niet en probeer geen reparaties uit te voeren voordat u de  
“Belangrijke veiligheidsvoorschriften” hebt gelezen in het Naslagboekje dat  
bij de computer is geleverd. Als u het Naslagboekje niet meer hebt, kunt u  
U vervangt een geheugenmodule als volgt:  
2. Kijk waar de DIMM-aansluitingen zich bevinden. Zie “De plaats van  
3. Open de klemmetjes.  
4. Zorg dat de inkeping ꢀ1ꢁ in de DIMM zich recht boven het nokje ꢀ2ꢁ in de  
aansluiting op de systeemplaat bevindt. Duw de DIMM voorzichtig naar bene-  
den tot de klemmetjes vastklikken.  
Customer Replaceable Units (CRU’s) vervangen 15  
 
Adapterkaarten verwijderen en weer aanbrengen  
U kunt een adapterkaart als volgt verwijderen en weer aanbrengen:  
2. Ontgrendel de klem voor de afdekplaatjes en verwijder het afdekplaatje van de  
gewenste kaartsleuf.  
3. Verwijder de adapterkaart van de oude systeemplaat.  
4. Installeer de kaart in de juiste sleuf op de nieuwe systeemplaat.  
5. Sluit de klem voor de afdekplaatjes.  
6. Keer terug naar de procedure voor de systeemplaat.  
16 Gids voor het vervangen van hardware  
 
Het vaste-schijfstation verwijderen en weer aanbrengen  
Attentie  
Open de computer niet en probeer geen reparaties uit te voeren voordat u de  
“Belangrijke veiligheidsvoorschriften” hebt gelezen in het Naslagboekje dat  
bij de computer is geleverd. Als u het Naslagboekje niet meer hebt, kunt u  
2. Draai de stationhouder omhoog om bij de systeemplaat ꢀ1ꢁ te kunnen.  
3. Ontkoppel de signaal- en voedingskabels van het vaste-schijfstation.  
4. Trek het vaste-schijfstation aan de blauwe hendel naar buiten.  
5. Haal het station uit de blauwe beugel door de beugel een stukje open te bui-  
gen.  
Customer Replaceable Units (CRU’s) vervangen 17  
 
6. Plaats het nieuwe vaste-schijfstation in de beugel en schuif de beugel in de  
sleuf.  
7. Sluit de voedings- en signaalkabels aan.  
8. Druk op het blauwe nokje om het station te draaien en in de computer vast te  
zetten. Wee voorzichtig dat u de kabels niet beschadigt.  
9. Ga, afhankelijk van het type station dat u installeert, naar “Een parallel ATA-  
Een parallel ATA-vaste-schijfstation aansluiten  
1. Zoek de PATA IDE-aansluiting op de systeemplaat en de signaalkabel met drie  
2. Sluit het ene uiteinde van de signaalkabel aan op het station en het andere uit-  
einde op de PATA IDE-aansluiting op de systeemplaat.  
3. Sluit de voedingskabel aan op het station.  
Een serieel ATA-vaste-schijfstation aansluiten  
Een serieel vaste-schijfstation kan worden aangesloten op elke beschikbare SATA  
IDE-aansluiting.  
1. Zorg dat u de bij het nieuwe station geleverde signaalkabel bij de hand hebt.  
2. Zoek een beschikbare SATA IDE-aansluiting op de systeemplaat op. Zie  
3. Sluit het ene uiteinde van de signaalkabel aan op het station, en het andere uit-  
einde op een beschikbare SATA IDE-aansluiting op de systeemplaat.  
4. Sluit de voedingskabel aan op het station.  
18 Gids voor het vervangen van hardware  
 
De installatie voltooien  
Nadat u de hardware hebt vervangen, installeert u eventueel verwijderde onderde-  
len weer, plaatst u de kap terug en sluit u alle losgekoppelde kabels weer aan,  
inclusief netsnoeren en telefoonlijnen. Daarnaast kan het, afhankelijk van de CRU  
die u hebt vervangen, nodig zijn om te bevestigen dat de bijgewerkte informatie in  
het programma IBM BIOS Setup correct is.  
Voer de volgende stappen uit:  
1. Controleer of alle componenten weer op de juiste manier in de computer zijn  
teruggeplaatst en of alle losse schroeven en stukken gereedschap uit de compu-  
ter zijn verwijderd. Zie “De plaats van componenten” op pagina 2 voor de  
locatie van de componenten.  
2. Zorg dat er geen kabels in de weg zitten die het terugplaatsen van de kap ver-  
hinderen.  
3. Plaats de kap op het frame zodat de geleiderails aan de onderkant van de kap  
in de rails vallen en schuif de kap dicht totdat deze vastklikt.  
Customer Replaceable Units (CRU’s) vervangen 19  
 
4. Sluit de externe kabels en snoeren weer op de computer aan.  
ꢀ1ꢁ  
ꢀ2ꢁ  
ꢀ3ꢁ  
ꢀ4ꢁ  
ꢀ5ꢁ  
ꢀ6ꢁ  
Diagnose-LED’s  
ꢀ10ꢁ  
ꢀ11ꢁ  
ꢀ12ꢁ  
ꢀ13ꢁ  
ꢀ14ꢁ  
ꢀ15ꢁ  
PS/2-muisaansluiting  
USB-poorten  
Ethernet-poort  
USB-poorten  
PCI Express x16-sleuf  
PCI Express x1-sleuf  
Voltageschakelaar  
Aansluiting netsnoer  
Audiolijnuitgang  
Audiolijningang  
Aansluiting voor VGA-  
beeldscherm  
ꢀ7ꢁ  
ꢀ8ꢁ  
ꢀ9ꢁ  
Parallelle poort  
ꢀ16ꢁ  
ꢀ17ꢁ  
PCI-sleuven  
Seriële poort (COM 2) (bepaalde modellen)  
Seriële poort (COM 1)  
Aansluiting voor PS/2-  
toetsenbord  
20 Gids voor het vervangen van hardware  
ꢀꢁꢂ  
Onderdeelnummer: 19R0792  
Gedrukt in Nederland  
(1P) P/N: 19R0792  

Intel Cherryville 520 Series Mlc Solid State Drive SSDSC2CW480A3K5 User Manual
JVC AV28BT70EN User Manual
Lenovo 6627 4AE User Manual
Moffat E26 User Manual
NEC AccuSync AS90 User Manual
Nvidia GeForce 8400GS User Manual
Panasonic CT 32SX31CE User Manual
Panasonic PANASYNC E70G TX D7F21 User Manual
Philips 28GR9775 User Manual
Philips HTS3164 User Manual